Algemeen
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerk-
zaamheden uitvoeren die in deze gebruiksaanwijzing wor-
den beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten
door een erkende servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Carburateurinstelling
Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt
volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen
reduceren.
Werking
• Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/
lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum
vermogen van de machine te kunnen benutten, moet de
afstelling correct zijn.
• De T-schroef regelt de positie van de gasklepbediening
bij stationair draaien. Als de T-schroef met de klok mee
wordt gedraaid, krijgt men een hoger stationair toerental
en als ze tegen de klok in wordt gedraaid, een lager
stationair toerental.
Basisafstelling en inrijden
Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling van
de carburateur uitgevoerd. Een fijnafstelling moet worden
gedaan door een opgeleid, kundig persoon.
Aanbevolen stationair toerental: Zie hoofdstuk Technische
gegevens.
Fijnafstelling van schroef T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T.
Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de
schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te
roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de
ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct afgesteld
wanneer de motor in alle posities gelijkmatig draait en dit
met een goede marge tot het toerental waarbij de ketting
begint te draaien.
WAARSCHUWING! Als het stationair
!
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de ketting stilstaat, dient u uw dealer
te raadplegen. Gebruik de motorzaag
nooit voor ze correct is afgesteld of
gerepareerd.
1153134-26 Rev. 3 2010-02-11
ONDERHOUD
Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van
de motorkettingzaag
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral
voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de
machine één van de volgende controles niet goed
doorstaat, raden wij aan dat u naar uw
servicewerkplaats gaat. Al het overige onderhoud dat
niet in dit handboek wordt genoemd moet uitgevoerd
worden door een erkende werkplaats (dealer).
Zet de motor af en maak de ontstekingskabel los vóór
reparatie of onderhoud
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Controle van slijtage aan de remvoering
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van
spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een
negatieve invloed op het remvermogen. (46)
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op de
meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
Terugslagbeveiliging controleren
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel verankerd
is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel. (47)
Controle van het traagheidsmechanisme
Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een
boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de
voorhandgreep los en laat de motorzaag door zijn eigen
gewicht, draaiend rond de achterhandgreep, naar de
stronk vallen.
Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt,
moet de rem geactiveerd worden. (48)
Remvermogen controleren
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en
start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact kan
komen met de grond of een ander voorwerp. Zie instructies
onder de kop Starten en stoppen.
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en
vingers stevig om de handvatten.
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols
naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste
handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen.
Dutch – 423