E) Activeert/deactiveert de Sensor (AUTOMATISCH of HANDBEDIENING). In de Automatische bediening is de sensor
actief en verschijnt op de Display (L) de letter "A".
L) Display:
- geeft de huidige snelheid weer
- geeft de Automatische bediening weer aan de hand van de letter "A". Indien de snelheid van de motor wordt
gewijzigd, wordt de huidige snelheid 3-maal knipperend weergegeven, waarna opnieuw de letter "A" verschijnt.
- meldt het Filteralarm (motor uitgeschakeld) door het centraal segment 30" lang weer te geven.
FILTERALARM: wordt aangegeven met Uitgeschakelde Motor, gedurende 30":
Na 30u werking, verschijnt op de display het centraal segment; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd.
Na 120u werking, knippert op de display het centraal segment; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd
en de koolstoffilters moeten worden vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn), wordt tijdens de weergave van het
filteralarm gedrukt op de knop C om de UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
GEVOELIGHEID VAN DE GASSENSOR: de gevoeligheid van de sensor kan volgens de eigen behoefte worden
gewijzigd. Om de gevoeligheid te wijzigen, dient het apparaat zich in de handbediening te vinden (op de display
mag niet de letter "A" maar moet de huidige snelheid weergegeven zijn); zo niet, druk op de knop E.
Wijzig de gevoeligheid van de sensor door tegelijk te drukken op de knoppen D en E. De ingestelde gevoeligheid
wordt weergegeven op de display. Met de knoppen C(-) en D(+) wordt de gevoeligheid ingesteld Bewaar de "nieuwe"
gevoeligheid door te drukken op de knop E.
OPGELET: OM DE SENSOR NIET TE BESCHADIGEN, WORDEN VLAKBIJ DE AFZUIGKAP GEEN
SILICONENPRODUCTEN GEBRUIKT!
BEDIENINGSELEMENTEN van Afb.20:
A) Mindert de lichtsterkte tot het minimum. Wanneer 2" op de knop wordt gedrukt, gaat de verlichting uit.
B) schakelt de verlichting in, volgens de laatst ingestelde lichtsterkte. Verhoogt de lichtsterkte tot het maximum.
C) Mindert de snelheid van de motor, tot de minimumsnelheid wordt bereikt. Indien hij 2" lang wordt ingedrukt, wordt
de motor uitgeschakeld.
Indien hij 2" lang wordt ingedrukt wanneer het Filteralarm actief is, zet hij de UREN-telling terug op nul.
D) Schakelt de motor in (op de laatst gebruikte snelheid) en verhoogt de snelheid van de motor tot de maximale
snelheid wordt bereikt.
E) Activeert/deactiveert de Sensor (AUTOMATISCH of HANDBEDIENING). In de Automatische bediening is de
sensor actief en verschijnt op de Display (L) de letter "A".
L) Display:
- geeft de huidige snelheid weer.
- geeft de Automatische bediening weer aan de hand van de letter "A". Indien de snelheid van de motor wordt
gewijzigd, wordt de huidige snelheid -maal knipperend weergegeven, waarna opnieuw de letter "A" verschijnt.
- meldt het Filteralarm (motor uitgeschakeld) door het centraal segment 30" lang weer te geven.
FILTERALARM: wordt aangegeven met Uitgeschakelde Motor, gedurende 30":
Na 30u werking, verschijnt op de display de letter "F"; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd.
Na 120u werking, knippert op de display de letter "F"; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd en de
koolstoffilters moeten worden vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn), wordt tijdens de weergave van het
filteralarm gedrukt op de knop C om de UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
GEVOELIGHEID VAN DE GASSENSOR: de gevoeligheid van de sensor kan volgens de eigen behoefte worden
gewijzigd. Om de gevoeligheid te wijzigen, dient het apparaat zich in de handbediening te vinden (op de display
mag niet de letter "A" maar moet de huidige snelheid weergegeven zijn); zo niet, druk op de knop E.
Wijzig de gevoeligheid van de sensor door tegelijk te drukken op de knoppen D en E. De ingestelde gevoeligheid
wordt weergegeven op de display. Met de knoppen C(-) en D(+) wordt de gevoeligheid ingesteld Bewaar de "nieuwe"
gevoeligheid door te drukken op de knop E.
OPGELET: OM DE SENSOR NIET TE BESCHADIGEN, WORDEN VLAKBIJ DE AFZUIGKAP GEEN
SILICONENPRODUCTEN GEBRUIKT!
Vetfilters: bijzondere zorg dient te worden besteed aan de vetfilters die regelmatig moeten worden
schoongemaakt, wanneer het alarm "vetfilters" verschijnt. Voor instructies over het alarm van de filters, zie de
paragraaf Bedieningselementen. Demonteer de filters zoals beschreven onder punt 1 en was hen af met een
neutraal reinigingsmiddel.
Koolstoffilters: als het apparaat gebruikt wordt in de filterversie, moeten de koolstoffilters periodiek worden
vervangen, wanneer het alarm "koolstoffilters" verschijnt. Voor instructies over het alarm van de filters, zie de
paragraaf Bedieningselementen. Demontage koolstoffilter(s): Verwijder het metalen rooster (Afb.3a) en het vetfilter
(Afb.3b). Verwijder het koolstoffilter door de stop naar binnen te duwen en het filter te draaien tot de twee lipjes uit
hun zitting verwijderd worden (Afb.16).
Verlichting: om bij de lampen te kunnen verwijdert u de metalen steun door de twee schroeven los te draaien
(Afb.21) en het naar rechts te verplaatsen. Om de halogeenlampen te vervangen draait u de ringmoer tegen de
wijzers van de klok in, en trekt u de lamp los (Afb.22). Vervangen door lampen van hetzelfde type.
- 22 -
b_25