NL
Als u de motor meteen na het uitscha-
kelen van de motor aftapt, kan de mo-
torolie zeer heet zijn. Laat de motor een
paar minuten afkoelen voordat u de olie
aftapt.
Ga als volgt te werk:
1. Zet de machine op een vlakke ondergrond.
2. Schakel de parkeerrem in.
3. Open de motorkap.
4.
Een opvangbak onder de verlengpijp zetten
(afb. 21.A).
5.
Op de splitpen drukken (afb. 21.B);
6.
De verlengpijp loshaken van de steun en
omlaag brengen;
7.
De verlengpijp verbuigen en de olie in een
geschikte bak laten lopen;
De verlengpijp (afb. 21.A) weer vasthaken
8.
aan de steun (afb. 21.C) voordat u de olie
weer bijvult.
9.
Reinig eventuele olielekken.
LET OP! Knoei geen olie op de aan-
drijfriemen.
10. Volg de lokale voorschriften voor het afvoe-
ren van afgewerkte olie op.
11. Breng de olieaftapplug weer aan en verplaats
de klem zodat deze zich boven de plug be-
vindt.
12. Verwijder eventuele gemorste olie.
13. Verwijder de oliepeilstok en vul de machine
met nieuwe olie. Zie voor de oliehoeve-
elheid paragraaf "0 TABEL TECHNISCHE
GEGEVENS".
14. Na het bijvullen van olie start u de motor en
laat u deze 30 seconden stationair draaien.
15. Controleer of er een olielek is.
16. Zet de motor af. Wacht 30 seconden en con-
troleer dan opnieuw of het oliepeil overeenkomt
met de aanwijzingen uit paragraaf 9.5.1.
9.5.3 Oliefilter vervangen (indien aanwezig)
Zie hiervoor de bij de machine gelever-
de handleiding van de motor.
Zie voor de service-intervallen ho-
ofdstuk 13.
Het is raadzaam om dit onderhoud uit te laten
voeren door een erkende servicewerkplaats.
Tap eerst de motorolie af en installeer de olieaf-
tapplug zoals hierboven beschreven. Vervang
vervolgens het oliefilter op de volgende wijze:
20
NEDERLANDS
•
Maak rond het filter schoon en demonteer
het filter.
Bevochtig de pakking van het nieuwe filter
•
met olie.
•
Installeer het filter. Schroef het filter eerst
zo ver vast dat de pakking de motor raakt.
Draai het filter dan nog 1/2 tot 3/4 slag verder.
•
Ga verder met punt 7 volgens de
aanwijzingen uit paragraaf 9.4.3.
9.6
CONTROLEREN / BIJVULLEN VAN DE
TRANSMISSIEOLIE [4WD]
Zie voor de service-intervallen ho-
ofdstuk 13.
Zie voor en het type en de hoeveelheid
olie paragraaf "0 TABEL TECHNISCHE
GEGEVENS".
9.6.1 Controle/bijvullen (24)
1. Zet de machine op een vlakke ondergrond.
2. Lees het oliepeil af op het reservoir (24:A).
Het oliepeil moet tot de lijn komen.
3. Vul indien nodig olie bij.
9.6.2 Verversen
Aftappen van de olie
1. Laat de machine gedurende 10-20 minuten
op verschillende snelheden lopen om de
transmissieolie op te warmen.
2. Zet de machine op een vlakke ondergrond.
3. Schakel de parkeerrem in.
4. Zet de ontkoppelingshefbomen in stand A1 -
B1 zoals op afb. (14:A; 14:B).
5. Plaats één opvangbak onder de achteras en
één onder de vooras.
6. Open de motorkap en verwijder de dop van
het oliereservoir.
Gebruik uitsluitend een 3/8" dopsleutel
voor de olieaftapplug. Het gebruik van
ander gereedschap beschadigt de plug.
7. Verwijder de olieaftapplug van de achteras
(25:A).
8. Verwijder 2 aftappluggen uit de vooras.
Gebruik hiervoor een 12 mm sleutel. Laat de
olie uit de vooras en de leidingen lopen (26).
9. Controleer of de pakkingen op de aftapplug-
gen van de vooras intact zijn (26). Plaats de
pluggen terug. Aanhaalmoment: 15-17 Nm.
10. Controleer of de pakking op de olieaftapplug
van de achteras intact is (25:A). Plaats terug
in de achteras.
(Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzingen)