Descargar Imprimir esta página

ASCO Numatics 651 Instrucciones De Puesta En Marcha Y Mantenimiento página 12

Publicidad

SNELONTLUCHTING /
VERSIES MET LANGZAME START
BESCHRIJVING
Deze eenheid voert de volgende 2 hoofdfuncties uit:
- Het onder normale luchtdruk brengen van een
pneumatische installatie.
- Het progressief geleidelijk onder druk brengen na
een onderbreking die een ontluchting van de installatie
tot gevolg had.
AFSLUITER
De 3/2 NC afsluiter, die bediend wordt door een magneet-
ventiel met aansluitconfi guratie CNOMO, zorgt voor de
ontluchting van de installatie door uitschakeling van het
magneetventiel.
PROGRESSIEVE STARTER
Bij het toevoeren van de druk is de starter in ruststand.
Hierdoor kan door de (instelbare) beperking het uitlaatcircuit
progressief wordengevuld. De cilinders verplaatsen zich
langzaam. De overgang naar de voldebiet-positie verschilt
afhankelijkvan twee modellen starters :
- PROGRESSIEVE STARTER IN AUTOMATISCH
GESTUURDE VERSIE
Automatische overgang naar «voldebiet-positie» zodra de
uitlaatdruk 60% tot 80% (afhankelijk van de serie) van
de inlaatdruk bedraagt. De volgende cycli voltrekken zich
met normale snelheid. De starter blijft in voldebiet-positie
zolang de inlaatdruk wordt gehandhaafd. Onderbreking
van de toevoerdruk brengt de starter in rustpositie terug.
- PROGRESSIEVE STARTER MET
ELECTROPNEUMATISCHE BEDIENING
Dit systeem, dat overeenstemt met de technische
specifi caties van CNOMO (E05.03.135.N), maakt het
mogelijk langzaam druk toe te voeren in de installatie
telkens als deze opnieuw moet worden opgestart na
een noodonderbreking of een drukval (stuurventiel
spanningloos). Dit systeem plaatst de gehele installatie
langzaam in de stand van het einde van de cyclus.
Zodra deze voorwaarden bereikt zijn, schakelt de door
de gebruiker ingestelde automaat het magneetventiel-
stuurventiel in. De starter schakelt zo over op de
«voldebietpositie» waardoor de volgende cycli met
de normale snelheid kunnen worden uitgevoerd.
Dit magneetventiel dient onder spanning te worden
gehouden, onder normale bedrijfsomstandigheden.
Zodra het magneetventiel spanningloos wordt, keert de
starter terug naar een «laag debiet»-positie.
N.B.: In beide versies van de progressieve starter wordt
de vulsnelheid, dus de snelheid waarmee de druk in
het uitlaatcircuit stijgt, afgesteld met behulp van een
micrometrische schroef.
Handbediening voor magneetventielen: De functies
van deze producten vereisen magneetventielen zonder
handbediening of met niet-instelbare handbediening
(impulsbediening).
INSTALLATIE
Het systeem noodafsluiter en progressieve starter dient te
worden geplaatst aan het begin van een pneumatische
installatie, na het fi lter, fi lter/drukregelaar of fi lter + drukre-
gelaar en voor de eventuele olienevelverstuiver.
AANBEVELINGEN VOOR DE MONTAGE EN DE
WERKING
- De eenheid afsluiter en progressieve starter wordt
zoals hierboven beschreven, voor de smeerinrichting
geplaatst. De aanwezigheid van olie voorkomen.
- De ontluchtingspoort 3 van de afsluiter niet belem-
meren.
- Controleren of deze poort niet per ongeluk belemmerd
wordt.
- Bij gebruik in stoffi ge ruimten een uitlaatdemper op
poort 3 monteren (verkrijgbaar als accessoire).
- Controleren of deze eenheid werkt binnen de grenzen
van de gebruiksbereiken (druk, temperatuur, spanning,
stroom) die hiernaast worden gedefi nieerd.
- De magneetventielen mogen niet zijn uitgerust met
handbediening met ophanging.
- De afsluiter mag alleen indien nodig worden uitge-
schakeld, bij de algehele stilstand van de installatie of
in geval van een stroomverbreking. Dit product is niet
een stopinrichting voor het einde van de cyclus.
- Bij installaties met een zeer lage gebruiksfrequentie
651 - 652 - 653
(bijvoorbeeld wanneer de machines continu werken) is
het noodzakelijk om periodiek - ten minste 1 keer
per maand - te controleren of de eenheid afsluiter
en progressieve starter goed werkt. Schakel hier-
toe de eenheid een paar keer in en uit (ontluchting
van installatie en herstellen van progressieve druk).
- In het geval dat storingen aan de eenheid worden
geconstateerd, de producten terugsturen naar uw ver-
kooppunt. De gebruikscondities en de geconstateerde
storingen vermelden.
TIJDAFSTELLING VOOR ONDER DRUK
BRENGEN UITLAATCIRCUIT (Zie pagina 17)
In beide versies van de progressieve starter, wordt de sne-
heid van het vullen en van de druktoevoer in het uitlaatcircuit
afgesteld met een micrometrische schroef. Componenten
zijn voorzien van een l/min-schroefafstelling in 7 slagen.
De afstelling geschiedt als volgt:
- Los de schroef 0,5 tot 7 slagen (651-652)/8 slagen (653)
max. volgens de gewenste snelheid (zie Rep. 1).
- Test dit uit
- Stel de regeling bij door de positie van de schroef aan te
passen. Om een nieuwe test uit te voeren is het noodzakelijk
om de installatie, voorafgaand, te ledigen door de afsluiter.
- Als de correcte regeling is verkregen, kan door plaatsing van
een pen de toegang tot de schroef worden geblokkeerd om
ongewenste ontregelingen te voorkomen (zie Rep. 2). Om
een nieuwe inregeling te verkrijgen, is het nodig het deksel
te demonteren om de borgpen te verwijderen.
N.B.: Bij een electropneumatisch bediende starter dient
de regeling/bypass te geschieden door het aparte
stuurventiel te bekrachtigen. Het is niet nodig om het
magneetstuurventiel te ontluchten of te verwijderen om
de borgpen vast te zetten.
VUL EN ONTLUCHTINGSCURVES VAN EEN INSTAL-
LATIE (Zie pagina 18)
• MET AUTOMATISCH GESTUURDE STARTER
Het regelingsbereik van de vultijd ligt tussen de krommen
(1) en (2).
De overschakeling naar de voldebietpositie vindt automa-
NL
tisch plaats zodra de uitlaatdruk 80% (651)/60% tot 70 %
(652/653) van de inlaatdruk bereikt.
Vul- en ontluchtingstijden (in seconden):
t1
(schroef 6 (651)/7 (652)/8 (653) slagen losgedraaid) 8 3,2 2,8
t2
(schroef 1 slag losgedraaid)
t3
(ontluchtingstijd)
Deze tijden zijn vastgesteld bij een toevoerdruk (P1): 6,3 bar,
omslagpunt (P2): 80% (651)/60% tot 70% (652/653) P1
(niet instelbaar) en een uitlaatcircuitinhoud van 10 liter.
• MET ELECTROPNEUMATISCH BEDIENDE STARTER
In tegenstelling tot de automatisch gestuurde starter schakelt
deze versie slechts naar de voldebietpositie over nadat een
elektrisch aanhoudend signaal is ontvangen (zie opmerking
hieronder).
Het regelingsbereik van de vultijd ligt tussen de krommen
(1) en (2).
Vul- en ontluchtingstijden (in seconden):
(schroef 6 (651)/7 (652)/8 (653) slagen losgedraaid) 8 3,2 2,8
t1
t2
(schroef 1 slag losgedraaid)
t3
(ontluchtingstijd)
Opmerking: De voldebietpositie wordt bereikt d.m.v. het
stuurventiel, dat onder spanning gebracht dient te wor-
den nadat gecontroleerd is of alle einde-cyclus-sensoren
geactiveerd zijn (op veilig staan). Daardoor kan ook een
sneller herstel van de druk plaatsvinden wanneer een
noodstop heeft plaatsgevonden aan of bijna aan het
einde van de cyclus (zie curves B
, B
, B
1
2
Min.vultijd (curve A): 1s voor inlaatcircuit van 6,3 bar en
een capaciteit van 10 liter.
24
Denne enheten gir de to følgende hovedfunksjonene:
- Pneumatisk systemlufting.
- Gradvis trykksetting etter strømbrudd som resulterer
i lufting av systemet.
STENGEVENTIL
Stengeventilen 3/2 NC, som styres av en magnetventil
av type CNOMO til montering på plate, lufter systemet
ved å deaktivere magnetventilen.
MYK START-ENHET
Ved trykksetting, når myk start-enheten er i utgangspo-
sisjonen, sikrer en regulerbar luftstrøm gradvis påfyl-
ling av nedstrømskretsen, slik at aktuatorene beveger
seg langsomt. Overgangen til full strømningsposisjon
beror på hvilken av de følgende myk start-enhetene
som er valgt:
- AUTOMATISK MYKSTART-ENHET
Automatisk overgang til full flytposisjon straks
nedstrømstrykket når 60 til 80 % (avhengig av serien)
av det leverte trykket (oppstrømstrykk). Driftssykluser
fi nner sted ved normal hastighet heretter.
Myk start-enheten blir værende i full strømningsposisjon
så lenge oppstrømstrykket opprettholdes.
Enheten går tilbake til utgangsposisjonen når
lufttilførselen er avbrutt.
- MYK START-ENHET STYRT AV MAGNETVENTIL/
LUFT
Denne enheten, som overholder tekniske CNOMO-
spesifi kasjoner (E05.03.135.N), kan brukes til gradvis å
mate luft inn i systemet etter at det er startet på nytt etter
avstengning eller trykkavbrudd. Systemet gå langsomt
tilbake til syklus-sluttposisjon. Straks denne tilstanden er
nådd, aktiveres solenoidpilotventilen i samsvar med den
automatiske kontrollen spesifi sert av brukeren. Deretter
går myk start-enheten over til full strømningsposisjon
slik at de påfølgende driftsssyklusene kan skje ved
normal hastighet. Solenoidpilotventilen må holdes
aktivert under normale driftsforhold. All deaktivering av
solenoidpilotventilen setter myk start-enheten i posisjon
NL
for målt strømning. All deaktivering av magnetventilen
setter myk start-enheten i lavstrømningsposisjon.
MERK: I begge versjoner av myk start-enhetene,
reguleres påfyllingshastighet, dvs. trykkansamlingen
651 652 653
i nedstrømskretsen, ved hjelp av en fi ngjenget skrue
som kan låses for å forhindre uautorisert justering av
det regulerte trykket.
112 23 18,5
Manuell overstyring av magnetventilene: Enheten
5 1
0,5
kan styres bare med magnetviler uten manuell over-
styring eller med en ikke-låsende manuell overstyring
(impulstype).
INSTRUKSJONER FOR MONTERING OG BRUK
- Stengeventilen og myk start-ventilenheten må monteres
som beskrevet over foran smørenippelen. Sørg for at
det ikke er noe olje.
- Ikke blokker utblåsningsåpning 3 på stengeventilen.
- Pass på at åpning 3 ikke kan blokkeres utilsiktet.
- Ved bruk i støvete miljøer, monteres en lyddemper på
åpning 3 (fi nnes som tilbehør).
- Sørg for å oppfylle driftsspesifi kasjonene (trykk, tem-
peratur, spenning, strøm) for enheten som beskrevet.
651 652 653
- Magnetventilene må ikke utstyres med låsende, ma-
nuell overstyring.
112 23 18,5
- Stengeventilen må bare deaktiveres ved behovnår
5 1
0,5
systemet slås av generelt eller ved strømbrudd. Dette
produktet er ingen grensestoppbryter.
- For systemer som betjenes bare sjeldent (f.eks. mas-
kiner som er i kontinuerlig bruk), må riktig fungering
av stenge- og myk start-ventilen kontrolleres re-
gelmessig - minst én gang i måneden – ved å slå
av og på strømmen fl ere ganger (full eksos og gradvis
trykksetting av systemet).
, etc...)
- Dersom en feil skulle oppstå, vennligst send produktet
3
tilbake til distributøren, sammen med en beskrivelse av
driftsforholdene og problemet.
508608-001
3/2 TREGT-STARTENDE
HURTIGTØMMEVENTILER
651 - 652 - 653
JUSTERING AV NEDSTRØMS-TRYKKOPPBYGNINGS-
BESKRIVELSE
I begge versjoner av myk start-enhetene, reguleres påfyl-
lingshastighet, dvs. trykkansamlingen i nedstrømskretsen,
ved hjelp av en fi ngjenget skrue. Komponenter leveres
med 7 l/min-skruejustering.
Justering skjer som følger:
- Løsne skruen med 0,5 til 7 omdreininger (651–652)/8
omdreininger (653) for å oppnå ønsket påfyllingshastig-
het (Rep. 1).
- Utfør en test.
- Reguler innstillingen ved å justere skruen. Før testing
på nytt, luft installasjonen med stengeventilen.
- Når riktig innstilling er oppnådd, kan du sette inn stiften
for å låse skruen og forhindre uautorisert justering av
regulert trykk (Rep. 2). En fl atskrutrekker eller nebbtang
kan brukes.
Merk: For en solenoidpilot-styrt myk start-enhet må
justeringen utføres med solenoidpiloten som er
installert. Det er ikke nødvendig å lufte eller fjerne
solenoidpiloten for å sikre låsestiften.
SYSTEMTRYKKSETTING OG TRYKKAVLASTNINGS-
- MED AUTOMATISK MYK START-ENHET
Justeringsområdet for trykksetting ligger mellom kurve
(1) og (2).
Overgangen til full strømning skje automatisk straks
nedstrømstrykket når 80% (651)/60% til 70% (652/653)
av oppstrømstrykket.
Påfyllings- og luftetider (i sekunder):
t1 (med skruen løsnet med 6 (651)/7 (652)/8 (653) omdreininger )
t2 (
med skruen løsnet med 1 omdreining )
t3 (
luftetid )
Disse tidene tilsvarer et matetrykk (P1) på 6,3 bar, over-
NO
gangstrykk (P2) på 80% (651)/60% til 70% (652/653)
P1 (kan ikke reguleres) og en nedstrømskapasitet på
10 liter.
- MED MYK START-ENHET STYRT AV MAGNE-
TVENTIL/LUFT
I motsetning til den automatiske myk start-versjonen,
autoriserer denne versjonen bare full strømning ved
mottak av et permanent elektrisk signal.
(se merknad under).
Justeringsområdet for trykksetting ligger mellom kurve
(1) og (2).
Påfyllings- og luftetider (i sekunder):
t1 (med skruen løsnet med 6 (651)/7 (652)/8 (653) omdreininger )
t2 (
med skruen løsnet med 1 omdreining )
luftetid )
t3 (
Full strømningsposisjonen bestemmes av pilotventilen,
som må aktiveres etter at det er kontrollert at alle
syklus-sluttsensorer er aktivert. Det aktiverer også rask
utløsning av trykksetting dersom nedstengning skjer i
slutten av syklusen (se kurve A) eller ved slutten av
syklusen (se kurver B
Minste trykksettingstid (kurve A): 1s med oppstrømstrykk
på 6,3 bar og en kapasitet på 10 liter.
25
TID (se side 17)
KURVER (se side 18)
651 652 653
8 3,2 2,8
112 23 18,5
5 1
0,5
NO
651 652 653
8 3,2 2,8
112 23 18,5
5 1
0,5
, B
, B
, osv.)
1
2
3
508608-001

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

653652