2.11.2
Oprijden van trottoirs
Trottoirs oprijden kan met begeleider als volgt:
Een hoger trottoir kan best achterwaarts genomen worden:
1.
Draai de rolstoel met de achterwielen naar het trottoir toe.
2.
Leun een beetje achterover en breng het zwaartepunt boven de achterwielen.
3.
Laat de begeleider de rolstoel op het trottoir trekken.
4.
Neem Uw normale positie in de rolstoel terug aan.
Het oprijden van trottoirs kan door een geoefend gebruiker zelf gedaan worden:
L
WAARSCHUWING:
vraag hulp van een begeleider.
2.11.3
Nemen van trappen
Het nemen van trappen terwijl U in de rolstoel zit doet U als volgt.
L
WAARSCHUWING:
begeleiders nodig.
1.
Verwijder de voetsteunen.
2.
Laat één begeleider de rolstoel lichtjes naar achteren kantelen.
3.
De andere begeleider neemt het frame aan de voorzijde vast.
4.
Blijf rustig zitten, vermijd plotselinge bewegingen en houd Uw armen binnen de
rolstoel.
5.
Laat de rolstoel op de achterwielen de treden nemen.
6.
Monteer de voetsteunen na de hindernis.
1.
Zorg er voor dat de voetsteunen het trottoir niet raken.
2.
Laat de begeleider de rolstoel lichtjes achterover
kantelen tot er voldoende ruimte onder de voorwielen
is om de hindernis te nemen.
3.
Leun hierbij een beetje achterover om het zwaartepunt
boven de achterwielen te houden.
4.
Plaats de voorwielen op het trottoir.
5.
Laat de rolstoel op de achterwielen over de hindernis
duwen.
Kantelgevaar – Indien U Uw rolstoel onvoldoende beheerst,
1.
Rijd tot aan het trottoir.
2.
Zorg ervoor dat de voetsteunen het trottoir niet raken.
3.
Leun achterover zodat U op de achterwielen
balanceert.
4.
Rol al balancerend de voorwielen over het trottoir
5.
Leun voorover om meer stabiliteit te hebben.
6.
Rol de achterwielen over de hindernis.
Kantelgevaar – Voor het nemen van trappen zijn altijd 2
Pagina 11
708D
2011-05