Aansluitingen
Aansluiten van het stroomsnoer (1)
Draad van snelheidsdetectiecircuit
Motormanagementsysteem
Opmerking: De plaats waar het snelheids-
detectiecircuit zich bevindt, hangt af van het
automodel. Zie voor nadere bijzonderheden
de hierop betrekking hebbende documentatie
van Pioneer. Wanneer u het systeem
inbouwt in een auto die niet in de documen-
tatie wordt vermeld of waarbij het systeem
niet op het snelheidsdetectiecircuit kan wor-
den aangesloten, dient u de ND-PG1 snel-
heidspulsgenerator (los verkrijgbaar) op de
roze draad aan te sluiten.
Opmerking: De plaats waar de handrem-
schakelaar zich bevindt, hangt af van het
automodel. Zie het instructieboekje van de
auto of vraag uw autodealer.
Aansluitmethode
7
Stekker
Klem de stroomdraad van
de handremschakelaar in
de stekker vast.
Maak de stekkerhelften met
een kabeltang dicht.
Roze (RIJSNELHEIDSSIGNAAL)
Via deze draad wordt het rijsnelheidssignaal aan het autonavi-
gatiesysteem doorgegeven. U dient de draad te verbinden met
het snelheidsdetectiecircuit van de auto of met de ND-PG1
snelheidspulsgenerator (los verkrijgbaar). Indien deze
verbinding niet wordt gemaakt, bestaat er een grotere kans dat
de voertuigpositie foutief op het scherm wordt aangegeven.
Lichtgroen
Via deze draad wordt de stand van de handrem
(aangetrokken/ontspannen) aan het autonavigatiesysteem
doorgegeven. De draad moet verbonden worden met de stroom-
aansluiting van de handremschakelaar. Als deze verbinding
verkeerd wordt gemaakt of niet wordt gemaakt, zullen som-
mige functies van het autonavigatiesysteem niet werken.
Stroomdraad
Massadraad
Aansluitmethode
Laat het verlengsnoer en de
draad van het snelheidsdetec-
tiecircuit op de afgebeelde
wijze door de stekker lopen.
Maak de stekker-
helften met een
kabeltang dicht.
Maak het dekseltje
dicht.
Handremschakelaar