ALGEMENE INSTALLATIE - EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Miniatuur magneetventiel voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen,
intrinsiekveilig, serie 302, Ex ia
ALGEMEEN
Deze Algemene installatie- en onderhoudsinstructies zijn
bedoeld voor magneetventielen serie 302 1. ...IA., met mon-
tageplaat ISO 15218 [CNOMO grootte 15 (E06.36.120N)].
In geval van assemblage of installatie op een ander ventiel,
dienen de Algemene installatie- en onderhoudsinstructies
en de Verklaringen van conformiteit met betrekking tot het
specifi eke ventiel in aanmerking te worden genomen bij de
assemblage en de inwerkingstelling van het magneetventiel.
Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot storingen,
schade of letsel.
Deze component is geen veiligheidsaccessoire, maar is uit-
sluitend bedoeld voor gebruik als afzonderlijke component of
geïntegreerd in apparatuur, machines en installaties.
Alle montage, bediening, gebruik en onderhoud dient te
worden uitgevoerd door gekwalifi ceerd, bevoegd personeel.
Personeel dat met de componenten werkt dient vertrouwd te
zijn met de veiligheidsvoorschriften en vereisten met betrekking
tot de componenten, apparatuur, machinerie en elektrische
installaties (voor afsluiters, magneetafsluiters, elektronische
besturingsapparatuur, luchtdienstapparatuur).
Neem in geval van problemen contact op met ASCO Numatics
of een van de erkende vertegenwoordigers.
BESCHRIJVING
Het magneetventiel type 302 1. ...IA. is bedoeld voor vloei-
stofcontrole.
Fundamentele gezondheidsvoorschriften en veilig-
heidseisen:
Magneetventiel, type 302 1. ...IA., is ontworpen in overeen-
stemming met IEC en EN normen met referenties: 60079-0,
60079-11 en 60079-11.
Klassifi catie: q II 1 G Ex ia IIC T6 tot T4 Ga
q II 1 D Ex ia IIIC T85°C tot T135°C Da
IP65 of IP67
Alle conformiteitscertifi caten volgens deze normen zijn
beschikbaar op www.asconumatics.eu
EG-typeonderzoek certifi caatnr.: INERIS 03 ATEX 0249 X
IECEx-conformiteitscertifi caat nr.: IECEx INE 10.0002X
INSTALLATIE
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik:
ASCO Numatics componenten mogen uitsluitend toegepast
worden binnen de op de naamplaat of in de documentatie
aangegeven technische specifi caties. Wijzigingen zijn alleen
toegestaan na overleg met de fabrikant of haar vertegen-
woordiger. Dit magneetventiel, dat is uitgerust met een Ex ia
magneetkop, zijn ontworpen om te worden geïnstalleerd in
potentieel explosieve atmosferen veroorzaakt door gas (IIA,
IIB en IIC), dampen of nevels van categorie II (EPL Ga) en
stof van groep III (EPL Da).
De classifi catie van de oppervlaktetemperatuur is T6-T85°C
tot T4-T135°C, en is afhankelijk van de vermogen, omge-
vingstemperatuur en assemblage van het product.
Depending on the ambient temperature/power rating, a heat
resistant cable suitable for the temperature indicated on the
coil must be used.
Voorbereiding:
• Controleer de voorbereidende opslagvoorwaarden die vereist
zijn voor de component. Deze dienen overeen te stemmen
met de productspecifi caties.
• Neem de componenten voorzichtig uit de verpakking.
• Schakel het apparaat, de machine of installatie waarop
de component gemonteerd dient te worden uit en laat de
overdruk ontsnappen. Controleer of aan de vereisten voor de
uitschakeling en de ontluchting is voldaan, ter bescherming
tegen ongeautoriseerde interventie.
• Controleer of de eenheid, de componenten en de omgeving
schoon zijn en bescherm deze tegen beschadiging.
• Om de apparatuur te beschermen installeert u bovenstrooms
en zo dicht mogelijk bij de component een adequaat inlaat-
rooster of fi lter.
• Verander het apparaat niet.
• Controleer of het contactoppervlak van de magneetafsluiter
schoon is, om beschadiging van de afdichtingen te voorko-
men.
• Controleer of de vloeistof verenigbaar is met de materialen
waarmee deze in contact komt.
Gebruikte vloeistoffen: lucht of neutraal gas, gefi ltreerd tot 50µm.
Toegestane vloeistoftemperatuur:
0,25 W: 0°C tot +40°C
0,5 W: -10°C tot +40°C
Deze temperatuur kan beperkt worden door het gebruiks-
temperatuurbereik van het stuurventiel of de schuifafsluiter.
Dauwpunt: -20°C.
• De magneetafsluiter dient geïnstalleerd te worden in een
niet-corrosieve lucht- of vloeistofomgeving.
• Beschermingsgraad volgens EN 60529: IP6X
ELEKTRISCHE KENMERKEN
Spoelen DC (=)
type (serie) 302 1. ...IA.
Nominale toevoerspanning : Umax. = 28 V
Max. stroomverbruik
: Imax. = 70 mA (12 V) aan 40 mA (24 V)
Max. gedissipeerd vermogen : Pmax. = 1,6 W
Isolatieklasse F (155°C) 100% E.D.
veiligheidsparameters
Pn
U
I
P
L
i
= (DC)
I
I
I
(V)
(mA)
(W)
(mH)
(W)
0,25 / 0,5
28
300
1,6
0
Het magneetventiel type 302 1. ...IA. dient te worden gevoed
door stroom van een goedgekeurde barrière voor gebruik in
potentieel explosiegevaarlijke omgevingen van groepen IIC,
IIB of IIA en met een erkend intrinsiekveilig uitgangscircuit.
De combinatie ventiel/barrière dient compatibel te zijn in
termen van intrinsieke veiligheid.
Bij gebruik in zones 0 van groep IIC dient het magneetventiel
te worden beschermd tegen externe luchtstromen om elek-
trostatische ladingen te voorkomen.
De barrière voor de apparatuur dient de volgende maximum-
waarden te hebben: Uo = 28 V; Io = 300 mA of Po = 1,6W
Aangezien de twee parameters Ci en Li van de apparatuur
beiden gelijk zijn aan nul, moeten de maximale uitvoerwaar-
den Co en Lo van de barrière de effectieve waarden van C
en L van de gebruikte aansluitkabel overschrijden.
De gebruiker dient zelf de barrière te selecteren en te zorgen
voor de onderlinge verbindingen.
max. omgeving °C
(1)
Pn
oppervlaktetemperatuur
T6
T5
T4
85°C
100°C
135°C
(watt)
12V 24V12V 24V12V 24V
Isolatieklasse F (155°C) 100% E.D.
(2)
magneetventiel afzonderlijk
40 40 50 60 60 60
gemonteerd
0,25 / 0,5
magneetventiel in serie
-
-
-
-
50 50
gemonteerd
Controleer of het vermogen geschikt is voor het gekozen
product.
Toegestane minimale omgevingstemperatuur: -10°C (0,5 W) / 0°C (0,25 W)
Deze temperatuur kan worden beperkt door de werktempera-
tuur van het stuurventiel of spoelventiel.
Berekening van de bedrijfsvoorwaarden:
12 V of 24 V met LED:
[ V
- 1,2 - 0,003 (R
+ R
) ] x 1000
s
b
l
I
(mA) =
+ 3
l
(R
+ R
+ R
)
c
l
b
12 V or 24 V zonder LED:
[ V
- 1,2 - 0,003 (R
+ R
) ] x 1000
s
b
l
I
(mA) =
l
(R
+ R
+ R
)
c
l
b
0,25 W:
24 V met LED :
[ V
- 1,2 - 0,002 (R
+ R
) ] x 1000
s
b
l
I
(mA) =
+ 2
l
(R
+ R
+ R
)
c
l
b
Deze waarde (I
) evenals de maximumstroom van de barrière/
l
interface (indien niet-lineair) dient hoger te zijn dan 33 mA (12 V
met LED), 25 mA (24 V met LED, 0,5 W), 20 mA (24 V met LED,
512366-001
12
ALGEMENE INSTALLATIE - EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
NL
0,25 W), 30 mA (12 V zonder LED), 22 mA (24 V zonder LED).
I
(mA) Minimale toevoerstroom voor het product
l
R
() Max. barrièreweerstand
b
T
(°C) Max. omgevingstemperatuur
a
R
() Max. weerstand van aansluitkabels
l
V
(V) Min. nullastspanning van barrière/interface
s
R
() Max. spoelweerstand
c
288 (T
12 V met of zonder LED =
563 (T
24 V met of zonder LED =
Afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het toegepaste
vermogen kan het noodzakelijk zijn om een hittebestendige
C
kabel te gebruiken, die bestand is tegen de temperatuur die
I
op de spoel staat vermeld.
(F)
Neem alle voorschriften conform de Europese richtlijn
0
1999/92/EG en de hiervan afgeleide normen strikt in acht.
COMPATIBELE BARRIÈRES EN INTERFACES
Deze 12 V en 24 V DC magneetventielen zijn compatibel
met de barrières die worden vermeld in de tabel op bladzijde
32/33. De 12 V DC ventielen die compatibel zijn met 24 V DC
barrières worden vermeld in de index (1).
In veilige ruimten geplaatst kunnen deze barrières en in-
terfaces de intrinsiek veilige magneetventielen voeden die
geplaatst zijn in explosiegevaarlijke ruimten. Deze apparatuur
dient te worden besteld bij de respectievelijke producenten
waarbij vermeld dient te worden dat deze zijn bedoeld om
intrinsiek veilige magneetventielen 302 1. ...IA., ll 1 G Ex ia
llC T6 tot T4 Ga, II 1 D Ex ia IIIC T85°C tot T135°C D te voeden.
Afhankelijk van de zones en volgens de nationale wetgeving
is de certifi catieprocedure met betrekking tot de combinatie
van IS-producten van toepassing.
ASCO Numatics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
het gebruik van producten van andere leveranciers en de
mogelijke wijzigingen van de eigenschappen ervan.
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Het magneetventiel dient te worden geïnstalleerd op ver-
antwoordelijkheid van het bedrijf dat de industriële vestiging
beheert. Het systeem als geheel dient conform de norm
EN60079- 14 te zijn.
Schakel voor iedere interventie de elektrische stroom uit
om de componenten uit te schakelen.
Vóór gebruik dienen alle schroefaansluitingen volgens het
juiste koppel te zijn aangedraaid.
!
Installeer de kabel zodanig dat er geen spanning op het
ventielhuis staat.
Wanneer u de kabels aansluit op de magneetventielen serie
302, plaatst u de kabels eerst in de kabelgoten of zweefbanen
voordat u deze bevestigt aan de stekers.
De aansluiting komt tot stand door:
• Uitneembare steker met beschermingsgraad IP65 (gemon-
teerde steker). Bevestig iedere draad op de klem van de steker
volgens het vermelde koppel. Het aandraaikoppel voor de
kabelpakking is 2,5 ±0,1 Nm om stevigheid te garanderen
volgens IP65.
Catalogusnummer van haakse steker, ISO 15217/DIN 43650,
formulier C : 88130216 (kabelingang diameter 4 tot 6 mm)
Catalogusnummer van haakse steker DIN 43650, 9,4 mm, in-
dustrienorm B: 88130202 (kabelingang diameter 4 tot 6 mm)
• Steker M12 (+24 V DC), beschermingsgraad IP67 (indien
naar behoren gemonteerd).
- Catalogusnummer van haakse steker aan te sluiten:
88130221
- Catalogusnummer van rechte steker aan te sluiten:
88130222
U MOET de meegeleverde aansluiting gebruiken. Als
er geen connector bij de magneetafsluiter zit, moet de
gebruiker een IP6X gecertifi ceerde connector monteren
die geschikt is voor het bereik aan bedrijfstemperaturen
van de magneetafsluiter. Bij elke andere montagewijze
vervalt de typegoedkeuring. U mag de aansluiting niet in
ingeschakelde toestand monteren of verwijderen.
Werking : Voer een elektrische test uit voordat u het circuit
onder druk zet. Zet de spoel diverse keren onder stroom
Miniatuur magneetventiel voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen,
intrinsiekveilig, serie 302, Ex ia
en luister of u de metalen «klik» hoort die aangeeft dat de
magneetkop werkt.
Personeel dat met de componenten werkt dient vertrouwd te
zijn met elektrische besturing zoals redundanties en feedback
(elektronische besturing), indien van toepassing.
Gebruik: De spoelen zijn ontworpen voor continubedrijf, en
kunnen daardoor heet worden.
Als de magneetafsluiter makkelijk toegankelijk is, zorg dan
voor beschermende middelen ter voorkoming van onbedoeld
+ 234 + 10)
a
contact dat brandwonden kan veroorzaken.
Om oververhitting te voorkomen, mag u de magneetafslui-
254
ter niet gebruiken in een besloten ruimte zonder voldoende
ventilatie.
+ 234 + 10)
a
• Sluit alle poorten aan die in contact kunnen komen met
254
vloeistoffen. Montage op ISO 15218 (CNOMO basisplaat
grootte 15 ). Controleer of alle afdichtingen op de monta-
geplaat zijn geplaatst.
Installeer eerst de 2 M3 x 20 schroeven afwisselend en
gelijkmatig tot een aanhaalkoppel van 0,3/0,5 Nm, en draai
ze vervolgens vast tot een aanhaalkoppel van 1 Nm
• Reinig alle aan te sluiten leidingen.
• Neem de stromingsrichting van de vloeistof in acht.
• Gebruik uitsluitend de geleverde aansluitmogelijkheden.
• Zorg ervoor dat er geen losse deeltjes in het circuit komen,
met name wanneer u de aansluiting lekdicht maakt.
• Met de handbediening, aangeduid met het symbool (
kunt u de afsluiter bedienen bij stroomuitval.
• Neem de toegestane buigstraal voor de buizen in acht; be-
lemmer de poorten voor de vloeistofcirculatie niet.
• Buizen en aansluitelementen mogen geen enkele kracht,
torsie of druk op het product uitoefenen.
• Gebruik geschikt gereedschap en plaats het montagegereed-
schap zo dicht mogelijk bij het aansluitpunt.
• Neem het aanbevolen koppel in acht wanneer u de buis-
aansluitingen aandraait.
• Aansluitingen dienen duurzaam te zijn.
Overschrijding van het elektrisch vermogen van de spoel kan
schade of vroegtijdige gebreken aan de spoel veroorzaken.
Hierdoor komt ook de goedkeuring voor gebruik in explosieve
atmosferen veroorzaakt door gassen en stof te vervallen.
WAARSCHUWING: De spoel en aansluitingen mogen niet ge-
demonteerd of verwijderd worden door onbevoegd personeel.
Zorg ervoor dat u tijdens het demonteren of hermonteren van
de aansluitingen/spoel de contactvlakken niet beschadigt.
Door onjuiste montage vervalt de typegoedkeuring.
Raak de spoel niet aan, om persoonlijk letsel en bescha-
diging van de apparatuur te voorkomen. Ook bij normaal
gebruik kan de spoel heet worden. Als de magneetafsluiter
makkelijk toegankelijk is, dient de installateur te zorgen voor
bescherming tegen onbedoeld contact.
Reinig het spoeloppervlak altijd met een vochtige doek om
het ontstaan van statische elektriciteit te voorkomen. Gebruik
geen oplosmiddelen.
LET OP : Schakel de elektriciteit uit voordat u met het on-
derhoud begint.
Neem alle voorschriften conform de Europese richtlijn
1999/92/EG en de hiervan afgeleide normen strikt in acht.
Er zijn geen ATEX-reserveonderdelensets leverbaar.
Het magneetventiel kan niet worden gedemonteerd of aan-
gepast.
Haal de spoel nooit los van het pneumatische deel van de
magneetafsluiter.
DEMONTAGE/MONTAGE VAN DE MAGNEETAFSLUITER-
AANSLUITING:
Deze handeling dient te worden uitgevoerd door voldoende
gekwalifi ceerd personeel.
Schroef de aansluiting los en verwijder deze.
Monteer alle delen in omgekeerde volgorde (neem de ver-
melde aandraaikoppels in acht (A)).
De afsluiter en het samenstel van de afdichting en de aan-
sluiting moeten in hun geheel zijn gemonteerd om bescher-
mingsklasse IP65/IP67 te realiseren.
Door onjuiste montage vervalt de typegoedkeuring.
Indien de gebruiker zelf onderdelen vervangt, kan ASCO
Numatics de traceerbaarheid van het eindproduct niet
garanderen en dient de gebruiker hiervoor te zorgen.
13
NL
AANSLUITING
±0,2
(E).
),
LET OP
GEBRUIK
ONDERHOUD
512366-001