•
Voor alle freeswerkzaamheden dient men een aanslag toe te
passen. Hiervoor staan meerdere mogelijkheden ter beschikking,
waarbij hier op de meest praktikabele dient te worden ingegaan:
7.1. Frezen met aanslagen:
7.1.1. Frezen met parallelaanslag
(in de levering onthouden, zie afb. 7a, b):
Met de parallelaanslag laten zich, zoals de naam reeds aanduidt,
groeven produceren die parallel tot de werkstukkant zijn, zoals in af-
beelding 7a getoond. Hiervoor moet de meegeleverde parallelaan-
slag gemonteerd en ingesteld worden (zie hiervoor afb. 7b):
1. De beide geleidingsstangen 2 volgens afb. in de boringen 3 in
de aanslag 1 steken en met behulp van een inbussleutel met de
beide stiftbouten 4 vastklemmen.
2. Aanslag met de beide geleidingsstangen in de in de afbeelding
weergegeven vorm in de beide boringen in voet 5 steken en tot
aan de volgende afstand 6 schuiven.
3. Aanslag met de beide kartelwieltjes 7 vastklemmen.
Nu kan zo worden gefreest als in afbeelding 7a getoond. Let op de
aanvoerrichting: de frezer moet steeds in tegenloop kunnen werken!
(afb. 6). Is dit niet het geval, moet de aanslag aan de tegenover lig-
gende kant worden gemonteerd.
7.1.2. Frezen met cirkelaanslag
(in de levering onthouden, zie afb. 8a, b):
Met de cirkelaanslag kunt u cirkels of cirkelsegmenten uitfrezen, zo-
als in afbeelding 8a getoond. Eerst moet de aanslag met de pin wor-
den gemonteerd. Ga hiervoor te werk, zoals bij de onder de vorige
punt 7.1.1. "Frezen met parallelaanslag" beschreven montage van
de parallelaanslag, maar natuurlijk met de cirkelaanslag 1 in plaats
van de parallelaanslag:
1. De beide geleidingsstangen 2 volgens afb. 8b in de boringen 3
in de aanslag 1 met de pin insteken en met behulp van een in-
bussleutel met de beide stiftbouten 4 vastklemmen.
2. Aanslag 1 met de beide geleidingsstangen 2 in de in de afbeel-
ding weergegeven vorm in de beide boringen in voet 5 steken
en tot aan de volgende afstand 6 schuiven. Houdt alstublieft re-
kening met: De halfmeter van de gewenste cirkel is de afstand
van de pin ten opzichte van de freesas!
3. Aanslag met de beide kartelwieltjes 7 vastklemmen.
4. Pin op de van tevoren gemarkeerde positie van het cirkel- of cir-
kelsegementmiddelpunt steken
5. Frees inschakelen en met de frees cirkel of kruisboog afrijden.
Gedurende het frezen naar mogelijkheid de pin aan de aanslagbeu-
gel iets gedrukt houden!
Attentie:
7.1.3. Verdere informaties m.b.t. het frezen met aan-
slagen:
7.1.3.1. Frezen met langsaanslag
(afb. 9):
In gevallen, waarin de verstelweg van de parallelaanslag voor rech-
te freesgroeven niet voldoende is, kunt u zich snel en eenvoudig zelf
een langaanslag bouwen. Gewoon een rechte lijst, een rechte plank
enz. aan de vereiste plaats met klemmen op het werkstuk vastklem-
men. Dan kan met de buitenkant van de toestelvoet de kant van de
aanslag worden afgereden en de freesgroef worden tot stand ge-
bracht. Let alstublieft op de afstand tussen toestelvoetkant en frezer:
hiermee moet u natuurlijk bij de plaatsing van de aanslaglijst, de aan-
slagplank enz. desbetreffend rekening houden.
7.1.3.2. Frezen met eenvoudig sjabloon (afb. 10):
Voor het frezen van eenvoudige, onregelmatige contouren is het raad-
zaam, zich een sjabloon te vervaardigen:
een ca. 10 mm dikke plank of dergelijke kan met het gewenst con-
tour worden uitgerust en als aanslag worden benut.
Hiervoor wordt het bijvoorbeeld met klemmen aan het werkstuk vast-
geklemd. Zo kan met de voetkant de MOF het contour van het sja-
bloon « afrijden » en de gewenste freesgroef tot stand worden ge-
bracht.
Bij deze methode dient er echter, net als onder het vorig punt be-
schreven, rekening te worden gehouden met de afstand tussen de
buitenkant van de toestelvoet van de MOF en de frezer en deze dit
bij het uitsnijden van de sjabloon in acht te worden genomen.
7.2. "Vliegend" indompelen (afb. 11):
Dit betekent een methode, waarbij men niet met de frees aan een
werkstukkant in het werkstuk rijdt, maar vrij in de oppervlakte van
het werkstuk met de groef begint.
Attentie: Let er alstublieft op, dat het zogenoemd vliegende indom-
pelen niet met alle frezertypes kan worden uitgevoerd! Deze moet
natuurlijk over passende lemmets ook aan de onderkant beschikken.
1. Freesdiepte voorselecteren. Hiervoor ga alstublieft eerst zo te
werk, dan van tevoren in het hoofdstuk „Freesdiepte-fijninstel-
ling „ is beschreven, echter slechts tot punt 6: de verstelschroef
dient op de gewenste positie te staan, maar de blokkerhendel
(afb. 11, pos. 2) blijft opengeklapt.
2. Frees aan de gewenste positie op het werkstuk zetten en inscha-
kelen.
3. Frees langzaam tot aan het opzetten van de verstelschroef 1 op
de zuil voor de diepteaanslag 3 naar beneden drukken. Hierbij
dompelt de frees in het werkstuk in.
4. Gewenste groef frezen.
5. Desgewenst kunt u de freeshoogte met blokkerhendel 2 fixeren.
– 36 –