Descargar Imprimir esta página

Nice TTDMS Instrucciones Y Advertencias De Instalación Y Uso página 71

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 34
gaat de lamp niet aan.
Voorbeeld: als er een ledlamp (waarde van de "minimale lichtsterkte" van dit type
lamp = 30%, weergegeven in Tabel A) aan de dimmer is aangesloten en de instruc-
tie "Lichtsterkteniveau 1", met drempel bij 25% (fabriekswaarde), wordt gestuurd,
blijft de lamp uit omdat 25% lager is dan 30% (waarde van de minimale lichtsterkte
voor dit type lamp).
• Off:
met deze instructie wordt de lamp uitgeschakeld.
• On:
met deze instructie wordt de lamp ingeschakeld op 100% van zijn lichtsterkte.
6.2 - Overige waarschuwingen voor de programmeringen
De dimmer kan doorgaans met verschillende technieken geprogrammeerd wor-
den. Met enkele kan de dimmer "op afstand" geprogrammeerd worden, zonder
daadwerkelijk de programmeringstoets te gebruiken.
A) Programmering uitgevoerd met een andere, reeds in de dimmer opge-
slagen zender. De beschikbare procedures voor deze techniek staan in de
paragrafen 8.1 - 8.2 - 8.3 - 11.1 - 12.1.
B) Programmering uitgevoerd met de programmeringstoets van de dim-
mer. De beschikbare procedures voor deze techniek staan in de paragrafen
9.1 - 9.2 - 11.2 - 12.2.
C) Programmering uitgevoerd met een externe knop, aangesloten aan
de dimmer. De beschikbare procedures voor deze techniek staan in de pa-
ragrafen 10.1 - 10.2 - 11.3 - 12.3.
• De Led N van de dimmer kan vier soorten signaleringen uitvoeren: aan, uit, lang
knipperen, kort knipperen. Het knipperen heeft de volgende duur:
– lang knipperen: Led 1,5s aan en 1,5s uit.
– kort knipperen: Led 0,5s aan en 0,5s uit.
• Tijdens de uitvoering van een procedure voert de led op de dimmer signaleringen
uit als antwoord op de verrichtingen van de installateur. Op hetzelfde moment
reproduceert de aangesloten lamp de signaleringen van de led om de zichtbare
communicatie te versterken. Dit is vooral handig als de led vanwege de installatie-
eisen niet zichtbaar is. Echter, de signaleringen van de lamp kunnen door enkele
factoren worden beperkt: a) de led knippert niet alleen maar verandert ook van
kleur om te communiceren, terwijl de lamp maar één kleur heeft; b) bij het uitscha-
kelen van de lamp slaat de dimmer de laatstgebruikte lichtsterktewaarde op. Als
deze waarde te hoog of te laag is, kan dit ervoor zorgen dat tijdens de procedure
bepaalde signaleringen van de led niet kunnen worden gereproduceerd. Daarom
raden we aan om, alvorens een procedure uit te voeren, de lichtsterkte van de
lamp naar ongeveer 50% te brengen; c) een fluorescentielamp garandeert niet dat
het knipperen in de juiste volgorde wordt uitgevoerd.
• Naast de signaleringen van de led tijdens de procedures, voert deze ook andere
algemene signaleringen uit:
– 6 keer groen knipperen. Dit gebeurt aan het eind van een procedure voor het
opslaan van een zender om aan te geven dat het geheugen vol is en het niet is
gelukt om die zender op te slaan.
– 2 keer groen knipperen. Als dit gebeurt wanneer de stroom naar de dimmer
wordt ingeschakeld, betekent dit dat zijn geheugen leeg is (= er is geen enkele
zender opgeslagen). Als dit aan het eind van een procedure voor het opslaan van
een zender gebeurt, betekent dit dat het geheugen geblokkeerd is en het niet is
gelukt om die zender op te slaan.
– 2 keer rood knipperen. Dit gebeurt tijdens een willekeurige programmerings-
procedure om aan te geven dat er een fout is opgetreden.
– oranje knipperen. Dit gebeurt als punt 01 van een procedure voor het opslaan
van een zender wordt uitgevoerd. Op dat moment geeft dat aan dat die zender
nog niet is opgeslagen en dat het systeem gereed is voor het opslaan.
• Alle programmeringsprocedures hebben een time-out : na het loslaten van een
toets heeft u 30 seconden om de volgende toets die de procedure voorschrijft in
te drukken. Als deze tijd is verstreken zal de dimmer de programmering verlaten
en aangeven dat de procedure is geannuleerd door twee keer rood te knipperen
en de aangesloten lichtbron uit te schakelen.
• Enkele zenders hebben verschillende zendkanalen (bijvoorbeeld WM004G, WM006G,
P6V, P6SV, etc.), die elk met een specifieke toets geactiveerd kunnen worden. Tijdens
het opslaan van deze zenders moet, alvorens de toetsen in te drukken die de proce-
dure voorschrijft, de toets van een kanaal worden ingedrukt om de dimmer aan dat
kanaal te verbinden (er kunnen ook meerdere dimmers aan hetzelfde kanaal worden
verbonden). Vervolgens moet bij het gebruik van de zender, alvorens een instructie te
sturen, de dimmer worden geselecteerd waarvoor de instructie bestemd is, door op
de toets van het kanaal te drukken die bij die dimmer hoort.
• Alle dimmers die zich binnen het werkbereik van de zender bevinden kunnen draad-
loos geprogrammeerd worden. Daarom moet, alvorens wat voor procedure dan
ook uit te voeren, de stroom naar die dimmers worden uitgeschakeld die men niet
wil programmeren.
• Er kunnen maximaal 30 zendercodes worden opgeslagen; dit kan in "Werkwijze I"
of "Werkwijze II" gebeuren.
• Om vrijwillig een onvoltooide programmeringsprocedure te verlaten, drukt u te-
gelijkertijd gedurende 5 seconden op de toetsen n en t van de in "Werkwijze I"
opgeslagen zender.
Nederlands – 5

Publicidad

loading