Permanente lichtwaarden zijn in te stellen via de programmeerfunctie
van de afstandsbediening.
6 • INSTELLEN
DIP-schakelaars (fig. 5)
DIP-schakelaar 1: "RC" – bescherming tegen manipulatie
Standaard staat de schakelaar op "RC". Het apparaat is onbeperkt op
afstand te bedienen. Als de schakelaar op "30 min./RC" wordt gezet, is
NL
het apparaat na de initialisatiefase gedurende 30 minuten op afstand
te bedienen. Telkens als een toets op de afstandsbediening wordt
ingedrukt, gaan de 30 minuten opnieuw in. Na afloop van deze tijd
wordt invoer via de afstandsbediening geblokkeerd om manipulatie
tegen te gaan. Dit wordt aangegeven door drie keer knipperen van
de blue mode LED. De 30 minuten gaan opnieuw in door de sensor van
de voedingseenheid te trekken en er weer op te stekken, of door de
stroomtoevoer kort te onderbreken.
DIP-schakelaar 2: Inbranden van fluorescentielampen
Voor een maximale levensduur moeten fluorescentielampen met name
in dimmodus vooraf bij 100 % lichtsterkte inbranden. Standaard is
deze functie uitgeschakeld. Als de schakelaar op "AAN" wordt gezet,
begint bij 100 % lichtsterkte een 100 uur durende inbrandtijd conform
IEC60081/IEC60901, onafhankelijk van beweging of de hoeveelheid
omgevingslicht. De rode en groene LED knipperen snel tegelijk om dit aan te
geven. Na afloop van deze tijd werkt de aanwezigheidssensor volgens
de vooraf ingestelde parameters. Druk tijdens de initialisatiefase op de
toets "Verlichting AAN" op de afstandsbediening om na het vervangen
van de fluorescentielamp de functie opnieuw te starten.
34
DIP-schakelaar 3: Fabrieksprogramma kiezen
Standaard is fabrieksprogramma P1 actief. Zet de schakelaar op
P2 om fabrieksprogramma P2 te activeren. Raadpleeg hoofdstuk
"Inbedrijfstelling" voor een overzicht van fabrieksprogramma's.
DIP-schakelaar 4: Gevoeligheidsregeling
Standaard is de maximale gevoeligheid "S-max." ingesteld. Zet
de schakelaar op "S-min." om de gevoeligheid lager in te stellen.
Deze instelling wordt aanbevolen bij ongewenst schakelen door
storingsbronnen, zoals warme luchtstromingen.
7 • FUNCTIES
Volautomatische modus
Op basis van de ingestelde lichtwaarde en gedetecteerde beweging
schakelen de verlichtingskanalen 1 + 2 automatisch in. Ze blijven aan zolang er
beweging wordt gedetecteerd en de hoeveelheid omgevingslicht niet hoger is
dan de richtwaarde.
Het HVAC-kanaal C3 wordt onafhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht
ingeschakeld, maar wel op basis van gedetecteerde beweging. Als er
geen beweging meer gedetecteerd wordt, starten de nalooptijden van de
betreffende kanalen. Optioneel kan elk kanaal handmatig met schakelaar S1 – S3
in of uitgeschakeld worden. De volautomatische modus is vooraf ingesteld.
Halfautomatische modus verlichtingskanaal C1 + C2
Verlichting handmatig inschakelen met schakelaar S1, niet automatisch
inschakelen. Als het omgevingslicht donkerder is dan de ingestelde
richtwaarde, worden de verlichtingskanalen op de richtwaarde
ingesteld. Ze blijven aan zolang er beweging wordt gedetecteerd en
de hoeveelheid omgevingslicht niet hoger is dan de richtwaarde.