2.1.
2.5.
1. Toepassing
Opvangriemen worden door de gebruiker ter
beveiliging in een valgevaarlijke zone toegepast
en mogen uitsluitend worden gebruikt voor de
doeleinden waarvoor ze bestemd zijn.
Persoonlijke beschermuitrustingen tegen vallen
(PBA) mogen uitsluitend voor kortstondige
werkzaamheden als valbeveiliging worden
gebruikt.
2. Aantrekken van de opvangriem
1. De opvangriem dient aan de D-ring aan
de achterzijde te worden opgetild.
2. Alle sluitingen open maken.
3. De opvangriem als een jack van achter
over de schouder leggen en erop letten
dat de riemen niet verdraaid zijn.
4. Indien de opvangriem met een buikriem
uitgerust is dient de riem overeenkomstig
de buikomvang te worden ingesteld. Een
klim beschermoog, voor zover aanwezig,
dient zich in hoogte van de buiknavel te
bevinden.
5. Voor het sluiten van de beenriemen
tussen de benen door pakken en de
banden naar voren trekken. Vervolgens
de riemgespen sluiten en de riemen
dienovereenkomstig instellen. De
beenverbindingsriem moet onder het
zitvlak tegen het dijbeen aanliggen.
6. Schouderriemen door terugvoeren van
de riem verkorten of verlengen en
zodoende op de juiste lengte instellen.
7. Borstriem sluiten en overeenkomstig de
benodigde lengte instellen.
16
2.3.
2.4.
2.6.
8. De kunststofschuif tot onder de
betreffende gespen trekken en de
tweede naar het einde van de riem.
Daardoor wordt voorkomen dat de riem
doorglijdt.
Na het instellen van de opvangriem controleren
dat er geen riemen verdraaid zijn, dat alle
gespen correct dicht zijn en correct zitten. De
achterzijde van het opvangoog (D-ring met
rugplaat) dient zich altijd ter hoogte van de
schouderbladen te bevinden, de borstriem in het
midden op de borst.
Belangrijk:
Voor het eerste gebruik dient men zich met de
functie van de opvangriem vertrouwd temaken.
Hierbij dient de opvangriem op de beschreven
manier te worden omgedaan en ter controle
vlakbij de grond met een verbindingsmiddel
(bijv. veiligheidskabel) te worden bevestigd. De
riem door het lichaamsgewicht belasten;
beenlussen moeten het dijbeen correct
omgeven. Het hangen in de riem mag
normaalgesproken geen klachten veroorzaken,
anders dient de rieminstelling te worden
gecontroleerd. Door het belasten van de
opvangriem zet de riem zich in de betreffende
2.7.