Uitgangspositie:
– Transportvergrendeling (23) ontgrendelen.
– Zaagkop naar boven gezwenkt.
– Kantelarm in de gewenste hoek ten opzichte
van het werkstukoppervlak gekanteld en
vergrendeld (vergrendelhendel (29) is
aangetrokken).
– Draaitafel (16) in de gewenste positie
vergrendeld (vergrendelgreep (14) voor de
draaitafel is vastgetrokken).
– Trekbank helemaal naar achteren.
– Borgschroef (9) van de trekbank is los.
– Werkstukaanslag instellen:
Borgschroeven (26) losdraaien. De instelbare
werkstukaanslagen (25) op een dergelijke
manier verschuiven dat het werkstuk zo goed
mogelijk wordt ondersteund, zonder met het
blad of de beschermkap in contact te komen.
Met borgschroeven (26) vergrendelen.
Werkstuk zagen:
1. Zaagdieptebegrenzing op de binnenpositie
bewegen (activeren), hiervoor de
zaagdieptebegrenzing (20) met de klok mee
draaien.
2. Stelschroef (22) instellen op de gewenste
zaagdiepte en met de contramoer (21)
fixeren.
3. Veiligheidsvergrendeling (4) losmaken en
zaagkop naar beneden zwenken om de
ingestelde zaagdiepte te controleren:
4. Proefsnede maken.
5. Indien nodig stap 1 en 4 herhalen totdat de
gewenste zaagdiepte is ingesteld.
6. Werkstuk zagen zoals beschreven bij "8.3
Rechte zaagsnedes".
9. Service en onderhoud
Gevaar!
Voor alle onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden dient de stekker eruit
te worden getrokken.
– Service en/of onderhoudswerkzaamheden die
niet in dit hoofdstuk beschreven staan mogen
uitsluitend door vaklui uitgevoerd worden.
– Beschadigde onderdelen, in het bijzonder
veiligheidsvoorzieningen, mogen alleen door
originele onderdelen worden vervangen.
Onderdelen die niet gekeurd en vrijgegeven zijn
door de fabrikant kunnen onvoorzienbare
beschadigingen veroorzaken.
– Nadat u klaar bent met de service en-
onderhoudswerkzaamheden, moet alle
veiligheidsvoorzieningen weer worden
ingeschakeld en gecontroleerd worden.
9.1 Zaagblad vervangen
Gevaar voor brandwonden!
Onmiddellijk na het zagen kan het zaagblad erg
heet zijn. Laat een heet zaagblad eerst voldoende
afkoelen. Reinig een heet zaagblad niet met
brandbare vloeistoffen.
Gevaar voor snijwonden bestaat ook
als het zaagblad stil staat!
Tijdens het losdraaien en vastdraaien van de
stelschroef (40) (of het spanmodule (41)) moet
de pendel beschermkap (11) over het zaagblad
zijn gezwenkt. Bij het vervangen van een
zaagblad moet u veiligheidshandschoenen
dragen.
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Zaagkop in de bovenste stand brengen.
3. Zaagblad vergrendelen: de vergrendelknop
(8) indrukken en hierbij het zaagblad met de
andere hand draaien, totdat de
vergrendelknop vastklikt. Vergrendelknop
ingedrukt houden.
4. Afb. M: Spanschroef met schijf (40) met
binnenzeskantsleutel (1) met de klok mee eraf
schroeven (linkse schroefdraad!)
of spanmodule (41) met de klok mee met de
hand eraf schroeven (linkse schroefdraad!)
5. Veiligheidsvergrendeling (4) los maken en
pendel beschermkap (11) naar boven
schuiven en hier houden.
6. Buitenflens (46) en zaagblad (45) voorzichtig
van de zaagas nemen en de pendel
beschermkap (11) weer sluiten.
Gevaar!
Gebruik geen schoonmaakmiddelen
(bijvoorbeeld om harsresten te verwijderen) die
de lichtmetalen delen zouden kunnen
beschadigen. De stabiliteit van de zaag zou
erdoor kunnen worden beperkt.
7. Spanvlak reinigen:
– zaagas (43),
– binnenflens (44),
– zaagblad (45),
– buitenflens (46).
Gevaar!
Binnenflens (44) juistom monteren! De zaag kan
anders blokkeren of het zaagblad kan losraken!
De binnenflens is correct geplaatst, als de
ringgroef naar het zaagblad en de vlakke kant
naar de motor wijst.
8. Binnenflens (44) zoals afgebeeld monteren.
9. Veiligheidsvergrendeling (4) los maken en
pendel beschermkap (11) naar boven
schuiven en hier houden.
10.Nieuw zaagblad plaatsen – let op de
draairichting: Van de linker (geopende) kant
gezien, moet de pijl op het zaagblad
overeenkomen met de pijlrichting (42) op de
zaagbladafdekking!
Gevaar!
Gebruik alleen zaagbladen die voldoen aan de in
deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en
kenmerken.
Gebruik alleen geschikte zaagbladen met
pinholes, die overeenkomen met het maximale
toerental (zie "Technische gegevens") – bij
ongeschikte of beschadigde zaagbladen kunnen
onder invloed van de middelpuntvliedende kracht
delen weggeslingerd worden.
Gebruik een zaagblad dat geschikt is voor het te
zagen materiaal.
Zaagbladen die zijn ontworpen voor het zagen
van hout of dergelijke materialen, moeten voldoen
aan EN 847-1.
Niet gebruiken:
– zaagbladen van hooggelegeerd sneldraaistaal
(HSS);
– beschadigde zaagbladen;
– slijpschijven.
Gevaar!
– Het zaagblad moet gemonteerd worden met
originele onderdelen.
– Gebruik nooit losse spanringen. Het zaagblad
zou vanzelf los kunnen raken.
– De zaagbladen moeten uitgebalanceerd zijn. Ze
mogen niet trillen, anders kunnen ze tijdens het
werken vanzelf los raken.
11.Pendel beschermkap (11) weer sluiten.
12.Buitenflens (46) erop schuiven – de kegels
moeten in richting zaagblad wijzen (afb. Y in
acht nemen).
13.Zaagblad draaien, totdat de kegels in de
pinholes grijpen.
Bij machines met spanschroef (40):
14.Stelschroef (40) tegen de klok in erop
schroeven (linkse schroefdraad!) en met de
hand vastdraaien.
15.Zaagblad vergrendelen: de vergrendelknop
(8) indrukken en hierbij het zaagblad met de
andere hand draaien, totdat de
vergrendelknop vastklikt. Vergrendelknop
ingedrukt houden.
Gevaar!
– Binnenzeskantsleutel (1) niet verlengen.
– Sla niet op de binnenzeskantsleutel (1) om de
stelschroef vast te draaien.
16.Stelschroef (40) met de binnenzeskantsleutel
(1) stevig vastdraaien.
Bij machines met een gereedschapsloze
spanmodule (41):
17.Spanmodule terugzetten (afb. N): Hiervoor de
kegels met schroefdraad (47) in het boorgat
van de zaagdieptebegrenzing steken en het
handwiel (48) van de spanmodule met de klok
mee draaien totdat op het weergaveveld (49)
"0" verschijnt.
18.Spanmodule op de zaagas (43) schroeven.
Hiervoor het handwiel (48) draaien (linkse
schroefdraad!), totdat het zaagblad meedraait,
het zaagblad vergrendelen (vergrendelknop
(8)) en handwiel (48) stevig vastdraaien.
Het weergaveveld moet vervolgens geel
zijn.
Gevaar!
Het weergaveveld mag na het vastschroeven niet
rood zijn. Als het weergaveveld rood is:
· Herhaal stappen 17 en 18.
· Kegels met schroefdraad en zaagas controleren
op beschadigingen.
Functionaliteit controleren:
19.Hiervoor de veiligheidsvergrendeling (4)
losdraaien en de zaag naar beneden klappen:
– de pendel beschermkap (11) moet het
zaagblad bij het naar beneden zwenken
vrijgeven, zonder andere onderdelen aan te
raken.
– Bij het omhoog klappen van de zaag in de
uitgangspositie moet de pendel beschermkap
(11) het zaagblad automatisch afdekken.
– Zaagblad met de hand draaien. Het zaagblad
moet in iedere mogelijke positie kunnen
draaien, zonder andere onderdelen aan te
raken.
9.2 Tafel inlegprofiel vervangen
Gevaar!
Als het tafel inlegprofiel (50) beschadigd is,
bestaat het risico dat kleine voorwerpen tussen
het tafel inlegprofiel en het zaagblad
vastklemmen en het zaagblad blokkeren.
Beschadigde tafel inlegprofielen moeten
onmiddellijk vervangen worden!
1. Afb. O: Inlegprofiel (50) met een
schroevendraaier eruit tillen. Het inlegprofiel
wordt hierbij vernietigd en kan niet meer
worden gebruikt.
2. Nieuw inlegprofiel plaatsen en laten inklikken.
9.3 Instellen
Draaitafel instellen (afb. P)
1. Draaitafel (16) in 0°-positie laten vastklikken.
2. Schroef (51) twee omdraaiingen losdraaien.
3. Zaagkop naar beneden zwenken en
transportvergrendeling (23) vergrendelen.
4. Draaitafel (16) bij de werkstukaanslag zo
instellen dat de werkstukaanslag (24) exact in
een rechte hoek tot het zaagblad staat.
5. Vergrendelgreep (14) van de draaitafel
vastdraaien.
6. De schroef (51) weer aantrekken.
Wijzer voor de verstekhoek instellen (afb. Q)
1. Schroef (53) ca. een omdraaiing losdraaien.
2. Wijzer (52) zo instellen dat de aangetoonde
waarde overeen komt met de ingestelde
vergrendelpositie van de draaitafel.
3. Schroef (53) aantrekken.
Schuifkracht van de trekfunctie instellen
(afb. R)
1. Contramoer (55) losdraaien.
NEDERLANDS nl
35