NL
NEDERLANDS
2.2.3 Vulwerkzaamheden
Installatie boven en onder waterniveau
Voor wat betreft de positie ten opzichte van het water dat gepompt moet wor-
den, kan de installatie van het systeem "boven waterniveau" of "onder water-
niveau" worden genoemd. In het bijzonder wordt een installatie "boven wa-
terniveau" genoemd wanneer de pomp op een niveau boven dat van het te
pompen water wordt geplaatst (bv. pomp aan het oppervlak en water in de
put); omgekeerd wordt een installatie "onder waterniveau" genoemd wanneer
de pomp op een niveau onder dat van het te pompen water wordt geplaatst
(bv. hangende tank en pomp eronder).
Installatie "boven het wateroppervlak": verwijder met behulp van een schro-
evendraaier de vuldop, d.w.z., voor de horizontale configuratie, de dop op
vlak F (afb.1). Vul het systeem met schoon water door de vulopening,
en zorg ervoor dat de lucht naar buiten komt: voor een optimale vulling
is het het beste ook de vuldeur op het vlak A (Afb.1) te openen, die wordt
gebruikt voor het vullen in een verticale configuratie, zodat alle lucht naar
buiten stroomt die anders in het systeem opgesloten zou kunnen blijven;
155
zorg dat de openingen goed worden gesloten nadat de operatie voltooid is.
De hoeveelheid water die nodig is om het systeem te vullen is minstens 0,7
liter. Geadviseerd wordt een terugslagklep aan het uiteinde van de aan-
zuigleiding te monteren (bodemklep), zodat ook deze helemaal kan worden
gevuld bij de vulwerkzaamheden. In dit geval is de hoeveelheid water die
nodig is voor het vullen afhankelijk van de lengte van de aanzuigleiding (0,7
liter + ...). Installatie "onder waterniveau": als er tussen de watervoorraad
en het systeem geen afsluitkleppen aanwezig zijn (of als deze open zijn),
wordt het systeem automatisch gevuld zodra de opgesloten lucht naar bu-
iten kan. Door de vuldop (vlak F - afb. 1) dus open te draaien totdat de
lucht naar buiten stroomt, kan het systeem helemaal worden gevuld. Op
het vullen moet worden toegezien en de vulopening moet worden gesloten
zodra het water naar buiten komt (geadviseerd wordt om een afsluitklep
aan te brengen in de aanzuigleiding en deze te gebruiken om het vullen
met losgedraaide dop te besturen). Een andere mogelijkheid, in het geval
dat de aanzuigleiding is gesloten door een dichte klep, is om het vullen uit
te voeren zoals beschreven voor de installatie boven waterniveau.
Afb. 10
3 - INBEDRIJFSTELLING
De aanzuigdiepte mag niet groter zijn dan 8.
3.1 - Elektrische aansluitingen
Om de immuniteit tegen mogelijk uitgestraald geluid naar andere ap-
paraten te verbeteren, wordt geadviseerd een aparte elektriciteitsleiding te
gebruiken voor de voeding van het product.
Let op: neem altijd de veiligheidsvoorschriften in acht!
De elektrische installatie moet worden uitgevoerd door een er-
varen erkende elektricien, die alle verantwoordelijkheid hiervoor
op zich neemt.
Geadviseerd wordt om de installatie correct en veilig te aarden,
zoals wordt vereist door de geldende normen op dit gebied.
De lijndruk kan veranderen bij het starten van de elektropomp.
De spanning op de lijn kan veranderingen ondergaan afhankelijk
van andere inrichtingen die met de lijn verbonden zijn en de
kwaliteit van de lijn zelf.