BEDIENING:
LED
1
De led CONTROL (1) licht op als het apparaat storingvrij functioneert. Als de led rood oplicht, is er een fout opget-
reden. Storingsoorzaken kunnen zijn:
•
Accuspanning zwak, remedie: accu laden
•
Spanning van het hekwerk te laag, MODE: NORMAL selecteren
•
ARGUTECTOR waarde te laag, remedie: hekwerk bevrijden van afleidingen (begroeiing, kortsluitingen etc.)
•
Bij storingen in de impulssequentie: apparaat gedurende ca. 30 seconden uitschakelen, eventueel een
beroep doen op service (zie hieronder). Het apparaat heeft een impulsinterval van ca. 1,5 (normaal) of 2
(langzaam) seconden. Als dit minder dan 1 seconde bedraagt, moet het apparaat onmiddellijk worden
gerepareerd.
•
Om de fout op te sporen moet u de displayweergave activeren:
1
Met de drukknop (1) kunt u de displayweergave activeren. De weergave gaat 5 minuten na de laatste keer drukken
op een knop uit. Verder kunt u met de drukknop (1) een van de 6 modussen instellen. Door kort op de knop te
drukken, wordt de momenteel ingestelde modus weergegeven. Door telkens weer op de knop te drukken, selec-
teert u na elkaar de verschillende modussen. De laatst geselecteerde modus blijft ingesteld als u het menu verlaat.
Na 5 seconden geeft het apparaat opnieuw de accu-, hekwerkspannings- en Argutectorwaarden aan.
LED
De accuaanduiding (LED 2) geeft informatie over accujspanning.
2
Klokfrequentiebewaking
Om te voorkomen dat ontoelaatbare energiestromen op het hekwerk terechtkomen, is het apparaat uitgerust met
een klokfrequentiebewaking. Als de klokfrequentie kleiner is dan 1 seconde, dan schakelt het apparaat automa-
LED
3
tisch uit en licht de LED3 rood op (knipperlicht). Mogelijke oorzaken: Blikseminslagen, constante vonkoverslag op
het hekwerk, defect apparaat. Om het gestoorde bedrijf te resetten, moet er eerst een spanningsvrije toestand zijn.
Na het herinschakelen moet de LED3 uit zijn, anders moet het apparaat voor reparatie worden teruggestuurd.
De aanduiding van de hekwerkspanning en van de Argutector geeft afwisselend beide waarden weer.
De 6 leds geven de hekwerkspanning in stappen van 1.000V weer. De weergave neemt toe vanaf links. Voor
een efficiënte bewaking moeten ten minste 3 leds (3.000V) oplichten, anders is de spanning te laag. Mogelijke
oorzaken:
• Met hekwerk:
sterke begroeiing van het hekwerk, slechte isolatoren, kortsluiting met de metalen palen
of het hekwerk te lang
• Zonder hekwerk:
Het apparaat is defect, zie service
De 6 leds geven de hekwerkisolatie via de Argutectoraanduiding in 6 niveaus weer. De niveauweergave neemt
toe vanaf rechts. Als alle 6 leds oplichten, is de hekwerkisolatie goed en voor de instandhouding van de bewaking
is weinig energie nodig. Hoe lager het aantal leds dat oplicht, hoe slechter de hekwerkisolatie door afleidingen
(begroeiing, takken die op het hekwerk zijn gevallen, kortsluiting, slechte aarding). Er is meer energie nodig om een
efficiënte bewaking door het hekwerk te garanderen.
U kunt kiezen uit de volgende modussen:
NORMAL
1
Normale impulssequentie (1,5 seconden) De maximale uitgangsenergie kan worden bereikt. De stroomspaarscha-
Nor-
keling regelt automatisch.
mal
SMART 2
2
Normale impulssequentie (1,5 seconden) Regeling via APN*
SMART
3
DAY MODE 3
Normale impulssequentie (1,5 seconde) overdag, langzame impulssequentie (2,0 seconden) ‚s nachts. Regeling via
+
APN*
4
NIGHT MODE 4
Langzame impulssequentie (2,0 seconden) overdag, normale impulssequentie (1,5 seconde) ‚s nachts. Regeling via
+
APN*
24
SLOW MODE 5
5
Langzame impulssequentie (2,0 seconden) overdag, en's nachts. Regeling via APN*
NIGHT-ONLY MODE 6
6
Geen impulsafgifte overdag, normale impulssequentie (1,5 seconde) ‚s nachts. Regeling via APN*
* APN (Automatic Power Niveau): * De uitgangsenergie van het apparaat wordt eerst op 50% en de effectief op het hekwerk aanwezige spanning
wordt permanent gemeten. Als de uitgangsspanning onder 5.000 V ligt of onder deze waarde zakt, regelt het apparaat de uitgangsenergie geleidelijk
verder omhoog tot de uitgangsspanning boven 5.000 V ligt of de maximale energie van het apparaat (100%) is bereikt. Om de efficiënte bewaking
met een zo laag mogelijke energiebehoefte te garanderen, kan het uitgangsvermogen ook automatisch omlaag worden geregeld, als de spanning op
het hekwerk boven de minimale bewakingsspanning van 5.000 V.
Deze intelligente regelaar zorgt dat de ingestelde of minimale bewakingsspanning van 5.000 V op het apparaat steeds wordt gegarandeerd, terwijl
ook de energiebehoefte van het apparaat wordt geoptimaliseerd.
Als u het apparaat de eerste keer inschakelt, staat het apparaat in de modus „normaal". Als u het apparaat uitsch-
akelt (tot 7 dagen), of de accu vervangt, start het apparaat in de laatst ingestelde modus opnieuw op.
AARDING:
Een goede aarding van het hekwerk is uiterst belangrijk om een feilloze werking en optimale prestatie van het
apparaat te garanderen. Daarom moet de aarding op een zo vochtig en dichtbegroeid mogelijk terrein gebeuren.
AN50 = 3 aardingsstaven (1m lang) of AN70 = 5 aardingsstaven (1m lang) plaatsen. Bij droge bodem en lang
hekwerk moet u een bijkomende aardleiding (om de 50 m) langs het hekwerk voorzien.
CONTROLE VAN DE AARDING:
Op een afstand van ca. 50 m van het schrikdraadapparaat veroorzaakt u een kortsluiting door een in de bodem
geslagen metalen staaf tegen de schrikdraad (geen kunststof) te houden. Het schrikdraadapparaat mag nu nog
slechts maximaal 1 led (vochtige bodem) of maximaal 2 leds (droge bodem) doen oplichten, in het andere geval
moet het aantal en/of de lengte van de aardingsstaven worden verhoogd.
STORING:
Alle spanningsbronnen losklemmen. Na 20 seconden spanningsbronnen opnieuw verbinden. Na drukken op de
toets „Aan" start het apparaat met de laatste instelling.
SERVICE:
Reparaties mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden doorgevoerd.
Gebruik uitsluitend de reserveonderdelen die door de fabrikant zijn goedgekeurd.
ranger AN50 / AN70
25
horizont
.com