3.0
INSTALLATIE
;
De installatie van het DBI-SALA-boutanker voor beton moet worden gecontroleerd door een deskundige
1
3.1
PLANNING: Plan uw valbeveiligingssysteem voordat u het boutanker voor beton installeert. Let op alle factoren die uw
veiligheid vóór, gedurende en na een val kunnen beïnvloeden. Neem alle eisen, beperkingen en specificaties die in sectie 2
en tabel 1 zijn gedefinieerd in beschouwing.
3.2
INSTALLEREN VAN HET BOUTANKER VOOR BETON: Het boutanker voor beton kan worden geïnstalleerd in beton dat
voldoet aan de in tabel 1 gespecificeerde verankeringsvereisten. Zie afbeelding 7 voor de geschikte last van het boutanker
voor beton. Afbeelding 8 illustreert de installatie van het boutanker voor beton. Het boutanker voor beton installeren:
1.
Markeer de locatie voor de plaatsing van het boutanker voor beton. Houd de minimale afstand tot randen en
afstandsvereisten aan, zoals aangegeven in afbeelding 9.
2.
Gebruik een boorhamer en een 18 mm, 11/16 inch of 19 mm 3/4 inch boortje voor het boren van een gat met een
diepte van 10,5 cm (4 1/8 inch). Maak het gat schoon met een verstuiver of perslucht. Voor volledige sterkte van het
boutanker voor beton moet het gat vrij van vuil zijn.
3.
Gebruik een hamer om het boutanker voor beton in het gat te drijven. Het boutanker voor beton moet stevig tegen
de D-ringbeugel aan zitten. De verankeringsbout niet met de hand uitvoeren voor installatie.
4.
Draai de bout aan met een 24 mm sleutel. Gebruik geen klopboor-/schroefmachine voor de installatie. De rode dop
zal loskomen bij het juiste moment en de groene afdichting op de boutkop geeft aan dat de verankering op de juiste
manier aangedraaid is. Er is voor de installatie geen momentsleutel nodig. Als de rode dop losgekomen is van de
verankering, is er geen verdere aanpassing nodig.
3.3
VERWIJDERING: Het boutanker voor beton kan verwijderd worden door de bout met een 19 mm sleutel los te draaien.
Delen van de bout van het boutanker voor beton zullen permanent in het gat achterblijven. Na verwijdering dient het gat
opgevuld te worden met mortel of afdichting om hergebruik van het gat te voorkomen. De bout mag niet hergebruikt
worden en dient na verwijdering vernietigd te worden.
3.4
HERGEBRUIK: De geflensde afstandshouder en D-ringonderdelen mogen hergebruikt worden als zij geen valkracht te
verwerken hebben gekregen. Zie het voorgaande gedeelte voor verwijderingsinstructies. Monteer het boutanker voor
beton met behulp van door 3M meegeleverde onderdelen, zoals weergegeven in afbeelding 2. De onderdelen moeten
in de volgende volgorde op de bout gemonteerd te worden: platte sluitring (I), D-ringbeugel, geflenste afstandshouder,
zwarte plastic afstandshouder, expansiemof en kegelmoer. De D-ringbeugel moet over de geflenste afstandshouder
passen en vrij kunnen roteren. Twee lipjes op de plastic afstandshouder moeten in de overeenstemmende gleuven op de
expansiehuls vallen. De verankeringsbout niet met de hand uitvoeren voorafgaand aan de installatie. Raadpleeg sectie 3.2
voor installatieprocedures.
4.0
GEBRUIK
4.1
VOORAFGAAND AAN ELK GEBRUIK: Zorg ervoor dat uw werkgebied en persoonlijk systeem voor valbescherming
(PFAS) voldoen aan alle criteria die zijn gedefinieerd in sectie 2 en dat er een formeel reddingsplan aanwezig is.
Inspecteer het boutanker voor beton volgens de 'Gebruikers'-inspectiepunten zoals gedefinieerd in het "Logboek voor
inspectie en onderhoud" (Tabel 2). Gebruik het boutanker voor beton niet indien inspectie een onveilige of defecte conditie
aan het licht brengt. Stel het boutanker voor beton buiten gebruik en vernietig het.
4.2
VALSTOPVERBINDINGEN: Het boutanker voor beton wordt gebruikt met een volledig lichaamsharnas en een
schokdempende vallijn of zelfintrekbaar valstopapparaat (SRD). Verbind de vallijn of SRD tussen de D-ring op het
boutanker voor beton en de dorsale D-ring aan de achterkant op het harnas, zoals aangegeven in de instructiehandleiding
bij de vallijn of SRD. Raadpleeg afbeelding 10a en 10b voor valstopverbindingen.
4.3
HORIZONTALE SYSTEMEN: Selecteer verankeringsconnectoren die kunnen worden gebruikt als eindverankeringspunten
voor horizontale systemen. Verankeringen voor horizontale systemen moeten worden ontworpen en gecertificeerd door
een gekwalificeerd persoon
Niet-gecertificeerde verankeringen mogen niet worden gebruikt voor horizontale reddingslijnen. Gebruik alleen
een verankeringsconnector die voldoet aan de eisen voor belasting, moment en richting voor dat gespecificeerde
horizontale systeem. Niet-gefixeerde, glijdende of contragewicht-verankeringsconnectoren mogen niet worden gebruikt
met een horizontaal systeem. Raadpleeg de instructiehandleiding en de installatiehandleiding die bij uw horizontale
reddingslijnsysteem zijn geleverd voor meer informatie over vereisten voor verankering en verankeringsconnectoren.
5.0
INSPECTIE
5.1
INSPECTIEFREQUENTIE: Het boutanker voor beton moet worden geïnspecteerd volgens de intervallen die zijn
gedefinieerd in sectie 1. De inspectieprocedures zijn beschreven in het "Logboek voor inspectie en onderhoud" (tabel 2).
Inspecteer alle overige onderdelen van het valbeschermingssysteem volgens de frequenties en procedures zoals
beschreven in de betreffende instructies van de fabrikant.
1 Deskundige:
Een persoon die in staat is om bestaande en voorspelbare gevaren in de werkomgeving of -omstandigheden te identificeren die onhygiënisch,
gevaarlijk of riskant zijn voor werknemers, en die bevoegd is om direct corrigerende acties te ondernemen om gevaren te elimineren.
2 Gekwalificeerd persoon:
persoon moet in staat zijn tot het ontwerpen, analyseren, evalueren en specificeren van producten op het gebied van valbeveiliging.
met ervaring en training in het ontwerpen en gebruiken van horizontale reddingslijnsystemen.
2
Een persoon met een erkende graad of professioneel certificaat en uitgebreide ervaring op het gebied van valbeveiliging. Deze
58
.
1