Schaken
NL
2 spelers, 2 x 16 stukken
Handleiding:
De stukken worden opgesteld als afgebeeld, elke dame staat daarbij steeds op het veld van haar eigen kleur. De speler
met de witte stukken begint de partij, hij „opent". Bij het schaakspel proberen beide spelers, door behendige, tactisch
slimme zetten, waarop de tegenzetten van de tegenstander zo ver mogelijk vooruit bedacht moeten worden, de te-
genstander in zijn eigen acties te beperken en zijn koning uiteindelijk klem te zetten, hem „mat" te zetten. Daarbij dient
er altijd op gelet te worden, dat de eigen stukken zo mogelijk meervoudig door eigen stukken gedekt zijn. Het zetten
met de stukken: De dame is het belangrijkste stuk met de grootste bewegingsvrijheid in het spel. Ze kan naar alle richt-
ingen (zowel diagonaal als horizontaal en verticaal) zoveel velden als men wil worden gezet. De koning kan in iedere
willekeurige richting (zowel diagonaal als horizontaal en verticaal) een veld verder worden gezet. Hij mag niet zoals
de andere stukken worden geslagen, maar wordt bij dreiging altijd door de gesproken tip „schaak" gewaarschuwd. De
toren kan horizontaal en verticaal zoveel velden als men wil worden gezet. De stukken van de tegenstander kunnen
ook alleen maar binnen deze rechte rijen velden worden aangevallen en geslagen. De loper mag men op de velden van
zijn kleur alleen diagonaal zover men wil zetten, stukken van de tegenstander bedreigen of slaan. Het paard springt als
enige stuk over stukken van de tegenstander heen. Het is een bijzonder wendbaar stuk. Zijn zetbeweging luidt „één
veld vooruit en dan één veld diagonaal". Dat wil zeggen, de zet met het paard eindigt ten opzichte van het uitgangsveld
altijd op een veld van andere kleur. De pion kan van zijn startveld uit één of twee velden, maar dan nog maar één veld
vooruit worden gezet. Hij mag niet achteruit gezet worden en evenmin slaan. Slaan kan de pion alleen via een veld
diagonaal. Als een pion kans ziet de weg naar de basislijn van de tegenstander af te leggen, mag hij tot een stuk naar
keuze worden gepromoveerd, ook al zijn dezelfde stukken nog in het spel. Het slaan: bij het slaan van een stuk van de
tegenstander wordt het aanvallende stuk op de plek van het geslagen stuk gezet. Het geslagen stuk wordt van het bord
genomen. Het slaan „en passant": Deze speciale zet kan alleen door de pion in de uitgangspositie worden gedaan. Als
een pion vanuit zijn uitgangspositie twee velden vooruit wordt gezet en daarmee over een veld komt, dat door een
pion van de tegenstander diagonaal wordt bedreigd, kan hij door die pion bij de volgende zet worden geslagen. Dat
wil zeggen, de pion van de tegenstander wordt op het door hem bedreigde veld gezet, de geslagen pion van het bord
genomen. Een verplichting tot slaan „en passant" bestaat echter niet. De rokade: Daaronder verstaat men een dubbel-
zet, waarbij koning en toren samen gezet worden. Deze zet dient ervoor, de koning in een zo beschermd mogelijke
positie te brengen. Hierbij is er de korte en de lange rokade. Deze zet is alleen mogelijk, als de beide stukken nog niet
gezet zijn, er geen stuk tussen koning en toren staat, de koning niet „schaak" staat of door de rokade niet „schaak"
komt te staan. Het schaak (mat): als de koning door een stuk van de tegenstander wordt bedreigd, staat hij daarmee
„schaak". Dit begrip moet door de aanvallende speler worden uitgesproken. De bedreigde speler moet nu de koning
uit deze situatie proberen te bevrijden. Daartoe zijn er verschillende mogelijkheden: het aanvallende stuk kan geslagen
worden, de koning wordt op een onbedreigd vrij veld gezet of een eigen stuk kan beschermend voor de koning ge-
Art.Nr.: 60 610 8005
Deluxe
zet worden. Het „schaakmat" betekent, dat de koning van
de tegenstander klem is gezet en geen van de hiervoor
genoemde tegenmaatregelen meer kan worden uitgevo-
erd. De remise: Er kunnen zich in het eindspel echter ook
spelsituaties voordoen, waarin geen van de spelers meer
de mogelijkheid heeft, de ander definitief „mat" te zetten.
Deze patsituatie eindigt met een remise. Over dit onbes-
list moeten beide spelers het eens zijn.
P 6/28