NEDERLANDS
NL
met schoon water en zoek onmiddellijk een arts op
voor behandeling!
5 Overzicht
Zie pagina 3.
1 Handbescherming
2 Verlengarm
3 Schroef voor het verstellen van de verlengarm
4 Extra greep/extra greep met trillingsdemping *
5 Schakelschuif voor het in-/uitschakelen
6 Elektronische signaalindicatie
7 Toets voor ontgrendeling van het
accupack
8 Toets voor de indicatie van de capaciteit
9 Capaciteits- en signaalindicatie
10 Accupack
11 Stoffilter
12 Spanmoer
13 Inzetgereedschap *
14 Steunflens
15 Spindel
16 Schroeven voor de bevestiging van de
handbescherming
17 Inbussleutel
18 Tweegaatssleutel
* afhankelijk van de uitrusting/niet in de leverings-
omvang
6 Leveringsomvang
De machine wordt ook in combinatie met verschil-
lende accessoires aangeboden. Een overzicht
vindt u op pagina 4. Wijzigingen voorbehouden.
A Accupack
B Vlies-compactschijf
C Vijl voor het profileren van de vlies-compact-
schijven
D Schuurpapierstroken voor de vijl
7 Inbedrijfstelling
7.1
Extra greep aanbrengen
Alleen werken wanneer de extra greep (4) is
aangebracht! De extra greep stevig
inschroeven aan de linker- of rechterkant van de
machine.
7.2
Handbescherming monteren
Werk alleen met gemonteerde handbescher-
ming (1).
Draaien (indien gewenst):
Zie afbeelding c, pagina 3.
28
Schroeven (16) uitdraaien, handbescherming (1)
afnemen en gedraaid weer terugplaatsen. Met
schroeven (16) bevestigen.
7.3
Stoffilter
Zie pagina 3, afbeelding c.
Bij een sterk verontreinigde omgeving altijd
het stoffilter (11) aanbrengen.
Met een aangebracht stoffilter (11) wordt de
machine sneller warm. De elektronica
beschermt de machine tegen oververhitting
(zie hoofdstuk 11).
Aanbrengen:
Zie afbeelding pagina 3. Stoffilter (11) aanbrengen
zoals weergegeven.
Afnemen:
Het stoffilter (11) aan de bovenkant enigszins
optillen en naar beneden afnemen.
7.4
Draaibaar accupack
Zie pagina 3, afbeelding c.
Het achterdeel van de machine kan in 3 stappen
270° worden gedraaid, zodat de vorm van de
machine aangepast kan worden aan de arbeid-
somstandigheden. Alleen in ingeklikte stand
gebruiken.
7.5
Accupack
Het accupack (10) voor gebruik opladen.
Laad het accupack bij vermogensverlies weer op.
De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 10°C
en 40°C.
Li-ion-accupacks „Li-Power" hebben een capa-
citeits- en signaalindicatie (9):
- Druk op toets (8) en de laadtoestand wordt door
de LED-verlichting aangegeven.
- Wanneer een LED-lampje knippert, is het accu-
pack bijna leeg en moet het weer opgeladen
worden.
7.6
Accupack uitnemen, inbrengen
Uitnemen:
De toets voor de accupack-ontgrendeling (7)
indrukken en het accupack (10) er naar voren
uittrekken.
Inbrengen:
Accupack (10) erop schuiven tot het inklikt.
7.7
Verlengarm indien gewenst draaien
- De schroef (3) losdraaien.
- De verlengarm (2) draaien. (De verlengarm mag
daarbij niet tegen de aandrijfkast stoten.).
De verlengarm moet tot de aanslag op de
aandrijfflens zijn gestoken.
De schroef (3) weer krachtig aantrekken.