Contactdoos samen met de onderlegger monteren m.b.v. bijgevoegde schroeven en moeren op de
5.
bevestigingsplaat van de contactdoos,
a)
let op dat de onderlegger juist bevestigd wordt,
b)
de kabelboom zo monteren dat er geen scherpe knikken in komen en dat deze nergens tegen kan schuren.
6.
Het uiteinde van de kabelboom met leidingen blauw/groen en grijs/blauw naar linker parkeerlichten achter
doortrekken.
a)
de 8-voudige isolatie kabelboom losmaken van het linker parkeerlicht achter en vervolgens met het geschikte
verbindingselement van de kabelboom doorverbinden,
b)
de vrije isolatie kabelboom met het linker parkeerplicht achter doorverbinden.
7.
Het vrije uiteinde van de kabelboom met stekkerverbindingen bij de kabelboom naar rechter parkeerplichten
achter leiden.
a)
de 8-voudige isolatie kabelboom losmaken van het rechter parkeerlicht achter en vervolgens met een
passend verbindingselement van de kabelboom verbinden,
b)
de vrije isolatie kabelboom met het rechter parkeerlicht achter doorverbinden,
c)
de leidingen bruin op het geschikte massapunt aansluiten (indien nodig op het massapunt binnen het
voertuig bevestigen of blikschroef gebruiken).
8.
Montage van de module aanhanger
a)
Voertuigen zonder PDC:
De module aanhanger boven de accu, aan de rechter kant van de kofferbak, met de schroef M6
bevestigen. De 15-voudige stekkerisolatie met de module verbinden.
b)
Voertuigen met PDC:
De schroeven aan de rechter kant van de kofferbak, waarmee het PDC-sturingsinstrument incl. het
ondersteunend blik bevestigd is, losmaken. De module aanhanger aan de achterkant van het
ondersteunend blik met plakband vastmaken. De 15-voudige stekkerisolatie met de module verbinden en
vervolgens opnieuw het ondersteunend blik met het sturingsinstrument aanschroeven.
9.
De rode leiding naar de zekeringendoos doortrekken. De rode verbindingsleiding op de klem 30 in de
zekeringendoos aansluiten en vervolgens beide uiteinden van de leidingen met de zekeringenbasis verbinden.
Denk a.u.b. daaraan dat er 12 V gelijkstroom in de leidingen aanwezig is.
10.
Aansluting van de datamagistrale (leiding groen/wit)
a)
in voertuigen geproduceerd vóór september 1997 is de datamagistrale reeds door de fabriek
aangebracht; de leiding dient losgekoppelt en geisoleerd te worden.
b)
In voertuigen geproduceerd vanaf september 1997 dient de datamagistrale aangesloten te worden.
Daarvoor dienen de bescherming onder het opbergkastje in het dashboard, de rechter
drempelbescherming en de bescherming van de kolom A in het voetgedeelt aan de passagierskant
verwijderd te worden. De groen/witte leiding langs de kabelboom binnen het voertuig naar het
voetgedeelte passagier leiden. Op de A-kolom bevindt
afhalen en de blokkade demonteren. Steek de witt-groene
stekker
doorverbinden.
De beschadiging van een knipperlicht van de aanhangwagen wordt door een hogere frequentie van het knipperen
Alle leidingen monteren met de bijgevoegde klembanden, eerder gedemonteerde onderdelen weer aanbrengen.
De accu aansluiten en alle functies van het voertuig controleren met aangekoppelde aanhanger of geschikt
testapparaat.
(54)
opnieuw
inelkaar
Opmerking omtrent knipperlicht van de aanhangwagen
van controlelampje in het voertuig aangegeven
sie de lichten-module. De middelste stekker (54)
draad in de vrije ruimte nr. 35 in. De
zetten
en
vervolgens
met
de
lichten-module