UITVOERING " HOLD"-CYCLUS
Tijdens de uitvoering van de cyclus toont het display 'HLd' ge-
durende de hele cyclus. De temperatuur van de kamersonde
kan worden weergegevendoor op één van de toetsen P3, P4
of P5 te drukken. De weergave blijft op het display gedurende
vijf seconden. L1-L2 zijn uit. Door op de toets P1 te drukken
wordt de cyclus die bezig is geblokkeerd en wordt de kaart in
STANDBY gezet.
12 PERIODEN WAARIN HET APPARAAT NIET WORDT
GEBRUIKT
Doe het volgende als het apparaat langere tijd niet zal worden
gebruikt:
• Maak het apparaat grondig schoon.
• Wrijf alle roestvrijstalen oppervlakken in met een doek met
vaselineolie, zodat er een beschermend laagje wordt aan-
gebracht.
• Laat de deksels open staan.
• Draai de kranen dicht en schakel de hoofdstroomschakelaar
uit.
Doe het volgende als het apparaat lange tijd niet is gebruikt:
• Controleer het apparaat, alvorens het weer te gebruiken.
• Laat elektrische apparaten gedurende minstens 60 minuten
op de laagste temperatuur functioneren.
INSTRUCTIES VOOR DE REINIGING
AANWIJZINGEN VOOR DE REINIGING
De fabrikant van het apparaat kan niet verantwoordelijk
worden geacht voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door het niet naleven van de hieronder vermelde
verplichtingen.
• Schakel de elektrische voeding van het apparaat uit (indien
aanwezig), alvorens enige handeling te verrichten.
• Maak de gesatineerde roestvrijstalen buitenkant dagelijks
schoon.
• Laat de inwendige delen van het apparaat minstens tweema-
al per jaar schoonmaken door een bevoegd technicus.
• Reinig het apparaat niet met directe waterstralen of stralen
met hoge druk.
• Gebruik geen bijtende producten om de vloer onder het ap-
paraat schoon te maken.
GESATINEERDE OPPERVLAKKEN VAN ROESTVRIJ STA-
AL
• Maak de oppervlakken schoon met een doek of spons met
water en gewone, niet-schurende reinigingsmiddelen. Wrijf
de doek in de richting van de satinering. Spoel de doek vaak
uit en maak het apparaat goed droog.
• Gebruik geen schuursponzen of andere voorwerpen van
ijzer.
• Gebruik geen chemische producten die chloor bevatten.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen die de oppervlakken kun-
nen krassen of beschadigen.
INSTRUCTIES VOOR HET ONDERHOUD
AANWIJZINGEN VOOR DE ONDERHOUDSMONTEUR
De fabrikant van het apparaat kan niet verantwoordelijk
worden geacht voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door het niet naleven van de hieronder vermelde
verplichtingen.
8
• Lees deze handleiding aandachtig door. Hierin vindt u be-
langrijke informatie over de veiligheid bij de installatie, het
gebruik en het onderhoud van het apparaat.
• Schakel de elektrische voeding van het apparaat uit (indien
aanwezig), alvorens enige handeling te verrichten.
• De installatie, aanpassing aan een ander gastype en het on-
derhoud van het apparaat moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel dat hiertoe geautoriseerd is door
de fabrikant, in overeenstemming met de geldende veili-
gheidsvoorschriften en de instructies in deze handleiding.
• Stel het model van het apparaat vast. Het model staat aan-
gegeven op de verpakking en op het typeplaatje van het ap-
paraat.
• Installeer het apparaat alleen in vertrekken met voldoende
ventilatie.
• Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen van het apparaat niet
af.
• Maak de onderdelen van het apparaat niet onklaar.
INBEDRIJFSTELLING
Na de installatie, aanpassing aan een ander gastype of on-
derhoudswerkzaamheden moet de werking van het apparaat
worden gecontroleerd. In het geval van storingen moet de pa-
ragraaf'Oplossen van storingen', verderop in deze handleiding
worden geraadpleegd.
Stel het apparaat in werking volgens de instructies en de
aanwijzingen voor het gebruik die te vinden zijn in het ho-
ofdstuk 'INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK', en controleer
het volgende:
• de stroomwaarden van elke fase.
• de inschakeling van de verwarmingselementen.
13 OPLOSSEN VAN STORINGEN
Het apparaat wordt niet warm.
Mogelijke oorzaken:
• De regelthermostaat van de temperatuur is defect.
• De verwarmingselementen zijn defect.
• De veiligheidsthermostaat is geactiveerd.
De verwarming kan niet worden geregeld
Mogelijke oorzaken:
• De regelthermostaat van de temperatuur is defect.
SIGNALERING VAN STORINGEN
• Stroomuitval
Na een stroomuitval tijdens de uitvoering van een cyclus si-
gnaleert de kaart de stroomuitval met het knipperen van het
symbool PF. De cyclus die bezig was, wordt vanaf het begin
hervat. Als de stroomuitval optreedt als de kaart in stand-by
is, wordt geen signalering gegeven en wordt de kaart weer in
stand-by gezet.
• Veiligheidsthermostaat
Wanneer de veiligheidsthermostaat in werking treedt, knippert
een oranje led en wordt de verwarming uitgeschakeld. Roep de
hulp van een gespecialiseerd technicus in om de thermostaat
te herstellen.
• Kamersonde
Als deze sonde een storing heeft, wordt op het display het label
AL1 weergegeven. De verwarming wordt uitgeschakeld en de
zoemer klinkt intermitterend (drie seconden klinkt een pieptoon
afgewisseld met tien minuten pauze). Een willekeurige toets
stopt de zoemer. Het alarm verdwijnt als de alarmconditie ver-
dwijnt.