6 EEN METING VERRICHTEN (vervolg)
6.3 EEN METING VERRICHTEN
1
Houd de meter loodrecht en plaats de sonde voorzichtig op het
oppervlak.
Als u de sonde ruw op het oppervlak zet of eroverheen trekt, raakt de
sondekop beschadigd en worden metingen onnauwkeurig.
'>1500μm' ('>60mils') geeft aan dat een meting buiten het sondebereik valt.
2
Om nog een meting te verrichten, haalt u de sonde van het
gecoate oppervlak en plaatst u deze vervolgens terug.
Zorg dat de sonde contact maakt met het oppervlak anders krijgt u ongeldige
metingen.
Bij gebruik van de modus 'Gemiddelde (xbar) meting' wordt de eerst
verrichte meting voorzien van het cijfer '1', de tweede van '2' enz.
Zodra de derde meting is verricht, toont de meter het gemiddelde
(xbar) van de drie getoonde individuele meetwaarden (
De gemiddelde meetwaarde (xbar) wordt gewist zodra een vierde
meting wordt verricht.
Opmerking: In de modus Groeperen (alleen model T) wordt alleen het gemiddelde van
elke drie metingen opgeslagen in het groepsgeheugen en gebruikt voor de
berekening van groepsstatistieken.
6.4 DE LAATSTE METING VERWIJDEREN
Druk op Menu/Verwijder Laatste Meting om de laatste meting te
verwijderen.
Bij gebruik van de modus 'Gemiddelde (xbar) meting' herhaalt u dit
proces om de vorige meting te verwijderen. U kunt alleen metingen
verwijderen uit de huidige groep van drie.
Als er drie metingen zijn verricht en het gemiddelde (xbar) getoond
wordt, zal de gemiddelde meetwaarde (xbar) verdwijnen als u een
individuele meetwaarde verwijdert.
www.elcometer.com
:).
X
nl-8
R