•
Voor bediening van toestellen voorzien van
elektrische verwarming, monteer
vermogensschakelaar EV300 in combinatie
met de standenschakelaar luchtverplaatsing en
een thermostaat (bijvoorbeeld KRT2800), op
een plaats waar temperatuursverandering dicht
bij de deuropening snel geconstateerd kan
worden.
•
Bij verticale montage kan zich door roulerende
lucht tocht voordoen. Montage van een smal
muurtje aan de zijkant van de deuropening (de
zijde waar geen luchtgordijnen zijn
gemonteerd) kan de roulatie verminderen.
Elektrische installatie
De elektrische installatie dient door een erkend
elektricien te geschieden overeenkomstig de
geldende bepalingen. De installatie van het
toestel dient voorzien te zijn van een driepolige
hoofdschakelaar.
Andere alternatieven voor regeling
luchtverplaatsing zijn mogelijk, zie hiervoor het
elektrisch schema op blz. 4-7.
Het klepje aan de onderzijde van het apparaat
kan geopend worden door de sluitpinnen een
kwartslag te draaien. De aansluiting dient gemaakt
te worden door middel van een aansluitkabel type
S05VV-U, A05VV-R of soortgelijk.
Aan de bovenzijde van het toestel bevinden zich
knock-outs, 2 stuks Ø 37 mm en 3 stuks Ø 29 mm.
De gebruikte bedrading moet overeenstemmen
met de eisen van de beschermklasse!
Type
Vermogen Voltage
kW
Alle regelaars
AC 308
8
AC 308
8
AC 312
1 2
AC 312
1 2
Voor de toestellen met elektrische verwarming
dient de aansluiting voor de elementen
gescheiden te zijn van de aansluiting voor de
regeling(en) (zie aansluitschema).
In de meterkast dient aangegeven te worden dat
"de luchtgordijnen voorzien kunnen zijn van meer
dan één aansluiting".
Het toestel en de luchtstroom instellen
Uitblaasrichting en snelheid van de luchtstroom
dienen aangepast te worden aan de
omstandigheden van de deur. Druk laat de
luchtstroom naar de binnenzijde van het vertrek
buigen (wanneer de ruimte verwarmd wordt en de
Thermozone AC 300
Min. aansl.
2
V
m m
230V
1,5
230V 3~
4
400V 3~
2,5
230V 3~
1 0
400V 3~
4
buitenzijde koud is). Om de omstandigheden
tegen te gaan dient de luchtstroom naar buiten
gericht te worden. Een hoek van 15° is aan te
bevelen. Hoe zwaarder de omstandigheden
veroorzaakt door onderdruk, temperatuurverschillen
en wind, des te meer dient de luchtstroom naar
buiten gericht te worden.
Een geleideplaat aan elke zijde van de
deuropening zal de efficiëntie van de
luchtgordijnen verbeteren.
Bij toepassing boven deuren van vries- en
koelruimten dienen de luchtgordijnen aan de
warme zijde gemonteerd te worden waarbij de
luchtstroom 0-10° naar de warme zijde wordt
gericht.
Basisafstelling luchtverplaatsing
De luchtverplaatsing is met de keuzeschakelaar
luchtverplaatsing zo afgesteld dat de luchtsnelheid
op 1 m boven de vloer 3-4 m/sec is. De
uitblaasrichting van de luchtstroom en de
luchtsnelheid dienen mogelijk preciezer te worden
bijgesteld al naar gelang de omstandigheden van
de deuropening.
In geval van storing
Als de ventilatoren stil staan, controleer het
volgende:
a) Stroomtoevoer; controleer zekeringen,
aardlekschakelaar, tijdschakelaar (indien
toegepast) die het toestel automatisch start en
uitschakelt.
b) Juiste instelling van de standenschakelaar
luchtverplaatsing.
c) Werking van de positieschakelaar (indien
toegepast).
Als de storing niet verholpen kan worden adviseren
wij u contact op te nemen met een erkend
elektrotechnisch servicebureau.
Als de verwarming niet functioneert, controleer het
volgende:
a) Stroomtoevoer naar de elektrische verwarming;
controleer zekeringen en aardlekschakelaar
(indien aanwezig).
b) Thermostaatinstelling en daadwerkelijke
temperatuur.
c) Juiste instelling van de vermogensschakelaar
(indien toegepast).
d) Is de oververhittingsbeveiliging in werking
getreden. Indien dit het geval is, lees de
beschrijving op de volgende pagina.
NL
33