15M
Fig. 4
Fig. 5
2
MONTAGE
Als de juiste locatie is gekozen, wordt de
detector op de volgende manier gemonteerd:
Verwijder de bovenkant van de detector
door voorzichtig met een platte
schroevendraaier in de aangebrachte
gleuf te draaien (zie Fig. 6).
Plaats de achterkant van de detector in de
gewenste positie en markeer de muur voor
de te boren montagegaten (Fig. 6). Boor
15M
MONTAGEGATEN
23
de gaten in de muur op de juiste maat
van de meegeleverde pluggen. Druk
daarna de pluggen in de geboorde gaten.
Als de aansluitkabel uit de muur komt dan
kan deze aan de achterkant van de PIR-unit
ingevoerd worden. Wordt de kabel echter op
de muur geplaatst dan vindt de invoering aan
de onderkant van de PIR-unit plaats (Fig. 6).
Maak een kleine opening in de doorvoertule en
voer de voorgeschreven kabel door het gaatje.
De tule moet de kabel goed afsluiten zodat
een optimale afdichting verkregen wordt.
Schroef de PIR-Unit nu op de muur. Pas er voor
op dat U de schroeven niet te vast aandraait.
Sluit de kabels volgens één van de schema's
in sectie 3 aan.
Sluit de PIR-unit af door de bovenkant weer
in haar oorspronkelijke positie te plaatsen.
UITBREEKPOORTEN VOOR
BEKABELING OP DE MUUR.
Fig. 6
Fig. 7