Beweeg het elektrische gereedschap alleen
ingeschakeld naar het werkstuk. Anders bestaat
er gevaar voor een terugslag als het inzetgereedschap in
het werkstuk vasthaakt.
Let erop dat de voetplaat bij het zagen stabiel
ligt. Een schuin zaagblad kan breken of tot een terugslag
leiden.
Schakel het elektrische gereedschap na beëin-
diging van de werkzaamheden uit en trek het
zaagblad pas uit de zaagsnede nadat het
gereedschap tot stilstand is gekomen. Zo voor-
komt u een terugslag en kunt u het elektrische gereed-
schap veilig neerleggen.
Gebruik alleen onbeschadigde zaagbladen
die helemaal in orde zijn. Verbogen of niet-scherpe
zaagbladen kunnen breken, het zagen negatief beïnvloe-
den of een terugslag veroorzaken.
Rem het zaagblad na het uitschakelen niet af
door er aan de zijkant tegen te drukken. Anders
kan het zaagblad beschadigd worden, breken of een
terugslag veroorzaken.
Gebruik een geschikt detectieapparaat om
verborgen stroom-, gas- of waterleidingen op
te sporen of raadpleeg het plaatselijke ener-
gie- of waterleidingbedrijf. Contact met elektrische
leidingen kan tot brand of een elektrische schok leiden.
Beschadiging van een gasleiding kan tot een explosie lei-
den. Breuk van een waterleiding veroorzaakt materiële
schade en kan een elektrische schok veroorzaken.
Zet het werkstuk vast. Een met spanvoorzieningen
of een bankschroef vastgehouden werkstuk wordt beter
vastgehouden dan u met uw hand kunt doen.
Wacht tot het elektrische gereedschap tot stil-
stand is gekomen voordat u het neerlegt. Het
inzetgereedschap kan vasthaken en dit kan tot het verlies
van de controle over het elektrische gereedschap leiden.
Trek altijd voor werkzaamheden aan het elek-
trische gereedschap de stekker uit het stopcon-
tact.
Richt de lichtstraal niet op personen of dieren
en kijk zelf niet in de lichtstraal, ook niet vanaf
een grote afstand.
Controleer of het zaagblad stevig vastzit. Een
los zaagblad kan uit de zaaghouder vallen en kan u ver-
wonden.
Het zaagblad mag niet langer zijn dan nodig is
voor de gewenste zaagsnede. Gebruik voor
het zagen van nauwe bochten een smal zaag-
blad.
Houd het elektrische gereedschap bij het uit-
werpen van het zaagblad zo, dat er geen per-
sonen of dieren gewond worden door het
uitgeworpen zaagblad.
Stof van materialen zoals loodhoudende verf,
enkele houtsoorten, mineralen en metaal kun-
nen schadelijk voor de gezondheid zijn en tot
allergische reacties, luchtwegaandoeningen
en/of kanker leiden. Asbesthoudend materiaal mag
alleen door daartoe bevoegde vakmensen worden
bewerkt.
• Gebruik indien mogelijk een voor het materiaal
geschikte stofafzuiging.
• Zorg voor een goede ventilatie van de werkplek.
• Er wordt geadviseerd om een ademmasker met filter-
klasse P2 te dragen.
Neem de in uw land geldende voorschriften voor de te
bewerken materialen in acht.
Voorkom ophoping van stof op de werkplek.
Stof kan gemakkelijk ontbranden.
Let op de netspanning! De spanning van de
stroombron moet overeenkomen met de
gegevens op het typeplaatje van het elektri-
sche gereedschap. Met 230 V aangeduide
elektrische gereedschappen kunnen ook met
220 V worden gebruikt.
Om energie te besparen, schakelt u het elektrische
gereedschap alleen in wanneer u het gebruikt.
De nulspanningsbeveiliging voorkomt onge-
controleerd starten van het elektrische
gereedschap na een onderbreking van de
stroomtoevoer. Als u het elektrische gereedschap
opnieuw wilt inschakelen, zet u de aan/uit-schakelaar in
de uitgeschakelde stand en schakelt u het gereedschap
opnieuw in.
De op het machinehuis aangebrachte
beschermbeugel (zie afbeelding 15,
pagina 201) voorkomt onbedoeld aanraken
van het zaagblad tijdens de werkzaamheden
en mag niet worden verwijderd.
Controleer vóór het begin van de zaagwerk-
zaamheden hout, spaanplaat, bouwmateria-
len enz. op voorwerpen zoals spijkers,
schroeven en dergelijke, en verwijder deze
indien nodig.
Alleen zachte materialen zoals hout en gips-
karton mogen invallend worden gezaagd.
Gebruik voor invallend zagen alleen korte
zaagbladen.
De metalen overschoen voorkomt bekrassen
van de kunststof voetplaat, vooral bij het
zagen van metaal.
Pas de instellingen van het elektrische gereed-
schap aan de toepassing aan. Beperk het aan-
tal zaagbewegingen en de pendelbeweging
bijvoorbeeld bij het bewerken van metaal en
bij het zagen in nauwe bochten.
49