5. Montage en inbedrijfstelling
Gevaar!
• De besturing mag alleen worden geopend en onderhoudswerkzaamheden aan de gehele machine mogen alleen worden uitgevoerd als de stek-
ker is losgekoppeld van het lichtnet!
• Werkzaamheden aan de besturing, motor en elektrische leidingen mogen alleen door een gekwalificeerde elektricien worden uitgevoerd.
• Het apparaat moet worden aangesloten op een stopcontact van 230 V met aardingscontact. Het stopcontact moet beveiligd zijn via een B16 A
LS-schakelaar. Aanvullend moet een eigen FI-schakelaar van 30 mA worden gebruikt. Een gecombineerde FI/LS-schakelaar met dienovereen-
komstig afschakelkarakteristiek is mogelijk.
• De FI-schakelaar mag alleen stroomcircuits verzorgen die voor dit apparaat bedoeld zijn.
• De stekker mag alleen op het stopcontact worden aangesloten als de machine volledig gemonteerd en op de muur bevestigd is.
• Voor de aansluiting van het apparaat mogen geen verlengkabels worden gebruikt.
• De functie van de FI-schakelaar moet regelmatig worden gecontroleerd.
• Het apparaat moet tijdens de montage, reparatie en het onderhoud steeds tegen vallen of kantelen beveiligd zijn – levensgevaar!
• Borgriemen door houder plaatsen en met hijsgereedschap borgen!
• Tijdens de montage en vooral tijdens het gebruik nooit in het binnenste van de machine (achter de beschermingsplaten) grijpen.
• Beide transportborgingsbouten M10 mogen pas worden gedemonteerd als het apparaat correct aan een muur of een zuil werd bevestigd.
• De transportborgingsschroeven moeten voor latere onderhoudswerkzaamheden resp. voor het transport worden bewaard!
Let op!
• Tijdens de montage moet erop worden gelet dat op de verbindingskabel tussen borsteleenheid en besturingsbehuizing geen trekkrachten in-
werken of dat de kabel mechanisch wordt beschadigd!
• De besturingskast moet boven het apparaat en buiten de reikwijdte van de dieren worden gemonteerd!
• Motorkabels van het apparaatframe naar de besturing moeten eventueel tegen aanvreten door de dieren worden beveiligd!
• De montage van de meegeleverde ontluchtingsschroef voor de tandwielkast is voorafgaande aan de eerste activering dwingend noodzakelijk
(zie afb. 1 – pos. 3)! Bij niet-navolging bestaat het risico op schade aan de tandwielkast!
• Vooral bij de montage aan een zuil moet erop worden gelet, dat het basisframe niet in elkaar draait. (indien nodig door het te sterk vastdraaien
van de bouten mogelijk)
• Voor de montage op ronde of rechthoekige zuilen moet het als toebehoor verkrijgbare montageframe (#18820-1) worden gebruikt.
• Voor de montage van de machine aan balustrades moet het als toebehoor verkrijgbare montageframe voor balustrades (#18820-2) worden
gebruikt.
5.1 Omvang van de levering
Het apparaat wordt op een pallet geleverd. Het apparaat is gebruiksklaar gemonteerd, alleen de ontluchtingsschroef voor de tandwielkast moet
na een correcte bevestiging aan een muur of zuil aan de tandwielkast worden gemonteerd en de transportborgingsschroeven moeten worden
verwijderd. De besturing is eveneens gebruiksklaar met de aandrijf- en borsteleenheid verbonden.
5.2 Controle voor de inbedrijfstelling
Voor de inbedrijfstelling van het apparaat moet dit altijd eerst op volledigheid, zichtbare gebreken of eventuele bronnen van gevaar worden
gecontroleerd.
De volgende maatregelen moeten voor de controle worden genomen:
• Controleer het apparaat op losse en omlaag hangende onderdelen resp. transportschade.
• Controleer de kabelisolatie.
• Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen (beschermplaten) aanwezig zijn en zich in een goede staat bevinden.
• Controleer of zich in de buurt van het apparaat bronnen van gevaar bevinden die de correcte en veilige werking van het apparaat belemmeren
(waterslang, weersinvloeden, hangende kabels of touwen, ...).
5.3 Montage
Een optimale plaatsing en stabiele bevestigingsmogelijkheid is bijzonder belangrijk voor een probleemloos bedrijf van dit zeer zwaar belaste
apparaat.
Let op!
Hierbij moet op het volgende worden gelet:
• Plaats het apparaat niet bij een versmalling in de stal.
• Ter voorkoming van opstoppingen mag het apparaat niet direct voor of achter de melkstand worden gemonteerd.
• De machine mag niet in de buurt van apparaten worden geplaatst die gevoelig zijn voor stof.
• Monteer de besturing op een stabiele, trilvrije ondergrond om beschadigingen aan de elektronische onderdelen door vibraties te voorkomen.
• Bescherm het apparaat en de besturing tegen zon en neerslag.
• Monteer het bevestigingsframe op een stevige, stabiele en vlakke ondergrond.
• Bij wanden van baksteen wordt een grote, drukvaste onderplaat (bijv. zeefdrukplaat van min. 19 mm of stalen plaat van min. 5 mm) aanbevolen.
• Het steunvlak voor het bevestigingsframe moet effen zijn, anders kan het frame torderen en dit kan schade aan het apparaat tot gevolg hebben.
77