Timer programmeren voor specifieke kookzones
Door inschakelen van de TC kan de timer apart worden ingesteld voor
specifieke kookzones.
Door een kookzone te activeren (temperatuurstand > 0) en daarna het
timer-display te selecteren (binnen 10 seconden) kan er een tijd
worden ingesteld voor het uitschakelen van de kookzone. De LED bij
de timer geeft aan voor welke kookzone de timer geactiveerd is.
Zodra de timer is geselecteerd, gaat de betreffende LED knipperen. De
stip op het timer-display blijft doorlopend knipperen. Wordt er daarna
een kookzone geselecteerd dan vervaagt de stip en de LED stopt met
knipperen.
Bij het schakelen van de ene naar de andere kookzone toont het timerdisplay de
huidige tijdswaarde van de kookzone in kwestie. De
instellingen van de timer voor de andere kookzones blijven actief.
Verder instellen gebeurt zoals bij de kookwekker.
Als er verschillende actieve timers zijn dan geeft het display de laagste waarde
weer (na 10 seconden waarin de selectie wordt opgeheven).
Als de ingestelde tijd is verstreken, klinkt er een geluidssignaal en op
het timer-display begint het symbool „00" te knipperen. De
bijbehorende timer LED gaat tegelijkertijd knipperen. De
geprogrammeerde kookzone wordt uitgeschakeld, het symbool "0"
wordt doorlopend weergegeven en de kookzone wordt automatisch
geselecteerd. Na 10 seconden (waarin de selectie wordt opgeheven)
verschijnt het symbool "H" doorlopend bij een hete kookzone.
Zo niet, dan verschijnt het symbool "0".
Het geluidssignaal wordt afgebroken en de LED van de kookzonetimer
knippert niet meer:
- na 2 minuten en/of
- door een willekeurige toets te activeren.
Hierna gaat het timer-display uit; de kookzone is niet geselecteerd.
De timer voor afzonderlijke kookzones werkt op dezelfde manier als de
kookwekker.
Als er een timer is geprogrammeerd voor een kookzone dan zal de
beperking van de bedrijfsduur van de tijdswaarde afhangen, niet van
de standaard tabelwaarde.
Kookpannen (Afb. 3)
- Als er een magneet tot de bodem van een pan naderbij gebracht wordt,
en hij door deze aangetrokken blijft, zo is deze pan geschikt om voor
inductiekoken gebruikt te worden.
- De voorkeur geven aan pannen die ook voor inductiekoken bestemd zijn
- en aan pannen met vlakke en dikke bodem.
- Door een kookpan te gebruiken die dezelfde diameter heeft als de
kookzone benut u het vermogen maximaal.
- een kleinere pan vermindert de sterkte van het kooktoestel maar
veroorzaakt geen energieverlies. Het gebruik van kookpotten waar
de middellijn van kleiner is dan 10 cm is in ieder geval af te raden. De
voorkeur geven aan
- pannen uit roestvrij staal met meervoudige bodemlaag of uit roestvrij
ferriet, als ze op de bodem het opschrift dragen: per induction;
- gietijzeren pannen beter met geëmailleerde bodem, om de oppervlakte
uit glasceramiek door krassen niet te beschadigen.
- Er wordt afgeraden van pannen uit glas, ceramiek, terracotta, aluminium,
koper of roestvrij niet magnetisch (austenitisch) staal.
Onderhoud (Afb. 4)
Stukken van bladaluminium, overblijfsels van levensmiddelen, scheuten van
vet, suiker, of sterk suikerhoudende spijzen moeten met een schraper van de
kookvlakte onmiddellijk verwijderd worden om mogelijke beschadiging van
de bladoppervlakte te voorkomen. Reinig de kookplaat na gebruik met een
geschikt product en keukenpapier; spoel vervolgens met water en droog
de plaat af met een schone doek. Gebruik nooit sponzen of schuursponzen;
vermijd gebruik van agressieve chemische detergenten of ontvlekker.
Instructies voor de installateur
Installatie
De onderstaande instructies zijn bedoeld voor de gekwalificeerde
installateur, die de installatie, regeling en het onderhoud uitvoert
volgens de geldende wetten en normen. Reparaties moeten altijd worden
uitgevoerd terwijjl de stroomvoorziening van het apparaat is onderbroken.
Plaatsing (Afb. 5)
Het kooktoestel is gemaakt om in een aanrecht ingebouwd te worden,
zoals aangegeven in de afbeelding.
De gehele omtrek van het kooktoestel moet verzegeld worden met
bijgaand dichtingsmateriaal dat samen met het toestel wordt geleverd.
Er wordt van de installatie op een oven afgeraden, anders indien nodig
zich verzekeren:
- dat de oven van een goed koelingsysteem is voorzien;
- dat in geen geval hete lucht uit de oven naar de kookvlakte omhoogstijgt;
- dat er van luchtdoorlaten, zoals aangegeven in de afbeelding, wordt
voorzien.
Elektrische aansluiting (Afb. 6)
Alvorens de elektrische aansluiting te verrichten verzekert men zich ervan
dat:
- de karakteristieken van het stroomvoorzienende apparaat voldoen aan
hetgeen is vermeld op de registratieplaat onderop de kookplaat;
- dat het stroomvoorzienende apparaat voorzien is van een effectieve
aardeverbinding volgens de wettelijk voorgeschreven normen en
beschikkingen. Het aarden is verplicht volgens de wet.
In het geval dat het apparaat niet is uitgerust met een kabel en/
of stekker, dient gebruik gemaakt te worden van materiaal, geschikt
voor de stroomvoering en de werktemperatuur, zoals aangegeven op
de registratieplaat. De kabel mag op geen enkel punt een temperatuur
bereiken die hoger is dan 50°C boven de omgevingstemperatuur.