F210S aansluiten die dient om eventuele obstakels te sig-
naleren en de manoeuvre naar omlaag te beletten. Verdere
informatie over de aansluitingen vindt u in de handleiding
van de fotocel F210 S.
LET OP! - De ingangen Stap-voor-stap, TTBUS en
F120S zijn alternatief aan elkaar omdat zij dezelfde
draden Wit + Zwart-wit gebruiken; er kan dus maar een
soort ingang per keer gebruikt worden.
2.1.5 Klimaatsensoren (Zwart-wit + Oranje-wit)
Op de ingang "Klimaatsensoren" kunt u tussen de ingan-
gen Gemeenschappelijk en de ingang Klimaatsensoren)
een eenvoudige windsensor (anemometer) aansluiten of
een speciale wind-/zon-/regensensor.
Als de windsensoren worden gebruikt, is het mogelijk
maximaal 5 motoren of besturingseenheden met dezelfde
sensor te verbinden, met behulp van een parallelaansluiting
(volg de signaalpolariteit).
Let op! - Alhoewel het wel mogelijk is, wordt het toch afge-
raden een enkele zonsensor met meerdere motoren te ver-
binden. Ook als de drempels van de verschillende motoren
op dezelfde waarde zijn ingesteld, voert iedere motor toch
zijn eigen meting uit en zullen de bewegingen van de zon-
weringen hierdoor niet simultaan zijn.
Om meerdere motoren tegelijk te laten bewegen, dienen
sensoren met een eigen instelling van de drempel te wor-
den gebruikt, zoals de modellen Volo ST, Volo S Radio en
Nemo.
2.2 - Richting uitgang kabel (afb. C)
(Alleen voor het model NEOMAT-LT) – Indien u de rich-
ting van de uitgang van de kabel zou willen veranderen,
dient u als volgt te werk te gaan: 01. Trek de bescherming
naar buiten weg. 02. Buig de kabel in de gewenste rich-
ting. 03. Breng de bescherming aan door ze krachtig op
haar plaats te duwen.
2.3 - Stekker en netkabel
(Alleen voor het model NEOMAT-MT) – De informatie uit
dit hoofdstuk is uitsluitend bestemd voor technisch ser-
vicepersoneel.
LET OP! - Een beschadigde voedingskabel mag alleen
door precies eenzelfde kabel vervangen worden; deze
All manuals and user guides at all-guides.com
is bij de fabrikant of het technisch servicecentrum ver-
krijgbaar.
Wanneer het nodig is de motor los te koppelen van de voe-
dingskabel, dient u als volgt te werk te gaan (afb. D): a) -
Draai de ringmoer totdat de afgeronde hoek bij één van de
tanden staat en haak hem vervolgens los. b) - Doe hetzelf-
de voor de andere tand. c) - Buig de kabel naar binnen en
verwijder de beveiliging door hem voorzichtig naar buiten
te draaien. d) - Trek de stekker naar buiten.
3
Afstellingen
De buismotoren uit de serie NEOMAT hebben een systeem
van elektronische eindschakelaars die de stroomtoevoer
onderbreken wanneer het zonnescherm de geprogram-
meerde eindstand voor openen of sluiten bereikt heeft.
Deze standen dienen in het geheugen opgeslagen te wor-
den door ze te programmeren terwijl de motor geïnstal-
leerd en het scherm geheel gemonteerd is.
(afb. E) Als de standen "0" (scherm dicht) en "1" (scherm
open) nog niet in het geheugen zijn opgeslagen is het toch
mogelijk de motor aan te sturen maar de manoeuvre vindt
alleen in aanwezigheid van iemand plaats.
Het is ook mogelijk om de volgende posities te program-
meren:
• De middenpositie "I" voor gedeeltelijke opening van de
zonwering. Deze positie kan ook op een later moment
geprogrammeerd worden.
• De stand "2" die nodig is om de functie "FRT" te active-
ren waardoor het mogelijk het doek aan te spannen wan -
neer het scherm helemaal open is.
• De functie "FTC" voor het automatiseren van schermen
voorzien van een automatisch koppelsysteem.
E
Scherm helemaal dicht
(Stand "0")
Scherm open (Stand "1")
Positie begin koppelreductie RDC in de sluitmano-
euvre (niet-programmeerbare positie)
"2"
"1"
Loshaakstand
"S" voor scher-
men die strak
"0"
gespannen ge-
houden worden
"A"
door een auto-
matisch bevesti-
"S"
gingsmechanism
e strak gespan-
nen houdt
Tussenstand
("I")
Stand "2" voor
de functie "FRT"
Nederlands – 3