De binnenunit moet worden geïnstalleerd op een waterdichte locatie binnen, anders kan de veiligheid van het apparaat en
de gebruiker niet worden gegarandeerd.
De binnenunit moet aan de muur worden gemonteerd op een binnenlocatie die aan de volgende eisen voldoet:
De installatielocatie is vorstvrij.
De ruimte rond het apparaat is voldoende voor onderhoud en reparatie, zie Afbeelding 4-4.
De ruimte rondom het apparaat zorgt voor voldoende luchtcirculatie.
Er is een voorziening voor het afvoeren van condensaat en het afblazen van de overdrukklep.
Wanneer het apparaat in de koelmodus draait, kan er condensaat uit de waterinlaat- en wateruitlaatleidingen lekken. Zorg
ervoor dat het lekkende condensaat niet leidt tot schade aan uw meubels en andere apparaten.
Het installatieoppervlak is een vlakke en verticale onbrandbare muur, die het bedrijfsgewicht van het apparaat kan dragen.
Alle leidinglengtes en afstanden zijn in aanmerking genomen.
Tabel 3-1
Vereiste
Maximaal toelaatbare leidinglengte tussen de 3-wegklep SV1 en de binnenunit (alleen
voor installaties met warmwatertank).
Maximaal toelaatbare leidinglengte tussen de warmleidingwatertank en de
binnenunit(alleen voor installaties met warmleidingwatertank). De
temperatuursensorkabel die met de binnenunit wordt meegeleverd is 10 m lang.
Maximaal toelaatbare leidinglengte tussen de TW2 en de binnenunit. De
temperatuursensor een kabel van TW2 die met de binnenunit wordt meegeleverd is 10
m lang.
LET OP
LET OP
228
Waarde
3m
8m
8m