Dräger Polytron 6100 EC WL Instrucciones De Uso página 177

12 Onderhoud
WAARSCHUWING
Explosiegevaar!
In explosiegevaarlijke omgevingen kunnen op de antenne door elektrostatische
ontlading vonken ontstaan.
► Antenne in explosiegevaarlijke omgevingen niet met een droge doek
reinigen. Om te reinigen een vochtige doek gebruiken.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar!
In stofexplosiegevaarlijke omgevingen kunnen op de behuizing en de meetkop
door elektrostatische ontlading vonken ontstaan.
► Behuizing en meetkop in stofexplosiegevaarlijke omgevingen niet met een
droge doek reinigen. Om te reinigen een vochtige doek gebruiken.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar!
Bij het vervangen van onderdelen kan de eigen veiligheid in gevaar komen.
12.1 Sensorwissel
De sensor kan zonder onderbreking van de voedingsspanning in
explosiegevaarlijke omgeving worden vervangen. De sensor kan in principe op
elk gewenst moment worden vervangen.
Bij het wisselen van een sensor van hetzelfde type (zelfde bestelnummer als de
actuele sensor) worden de configuratie-instellingen overgenomen. Als een
ander sensortype (ander bestelnummer) wordt geplaatst, worden de
configuratie-instellingen met de fabrieksinstellingen van de nieuwe sensor
overschreven.
Bij activatie van de sensorblokkeerfunctie wordt het gebruik van andere
sensors (aan de hand van het bestelnummer van de actuele sensor)
geblokkeerd.
Gebruiksaanwijzing |
Dräger Polytron
®
6100 EC WL, Dräger Polytron
12.1.1 Sensor verwisselen
1. Oude sensor door nieuwe sensor vervangen:
a. Vastzetschroef (afb. B 2) losdraaien.
b. Bajonetring (afb. B 3) afschroeven.
c. Oude sensor verwijderen.
 Meetwaardestatus "Slecht" (substatus sensor niet herkend of defect)
wordt weergegeven.
d. Nieuwe sensor (afb. B 4) in opening plaatsen.
Dräger-logo op de markering op de behuizing (afb. B 5) uitlijnen.
 Meetwaardestatus "Slecht" (substatus inloopfase 1 actief) wordt
weergegeven.
e. Sensor met bajonetring borgen.
f. Vastzetschroef aanhalen. Voor installaties in zone 22 voorgeschreven.
2. Indien noodzakelijk het bij de sensor meegeleverde etiket op het
gasmeetinstrument aanbrengen.
3. De inlooptijd van de sensor wordt in PolySoft weergegeven.
 Meetwaardestatus "Slecht" (substatus inloopfase 1 actief) blijft bestaan
tot inloopfase 1 is voltooid. Maximale inlooptijd van een nieuwe sensor:
zie gebruiksaanwijzing van de sensor.
4. Gasmeetinstrument na voltooiing van inloopfase 2 afstellen.
12.2 Bumptest
Een begassingstest (Bump Test) is een sneltest ter controle van de
gevoeligheid zonder de meetwaarde naar de evaluatie-eenheid te zenden. De
functie is in PolySoft beschikbaar.
12.3 Test van de signaalketen
Om de signaalketen van het gasmeetinstrument tot aan de evaluatie-eenheid te
testen, kan gasmeetwaarde (PV), meetwaardestatus (PV_STATUS) en
instrumentstatus (DIAG_STATUS) worden gesimuleerd. De simulatiemodus is
beschikbaar in PolySoft.
®
Repeater ISA
| nl
Onderhoud
177