Veiligheidsinstructies
Algemene veiligheidsinstructies - deel 1
• Houd uw werkplaats schoon. Wanorde op de werkplaats veroorzaakt
gevaar voor ongevallen.
• Houd kinderen uit de buurt. Onbevoegde personen mogen in geen geval
de machine of kabels aanraken.
• De in het land gebruikelijke veiligheidsbepalingen moeten in ieder geval
nageleefd worden.
• Draag bij de werkzaamheden altijd de juiste veiligheidsuitrusting. Tot
de veiligheidsuitrusting behoren: veiligheidsbril, werkhandschoenen,
veiligheidsschoenen en strakzittende werkkleding.
• Door werkzaamheden op het dak kan een elektrostatische oplading van
het apparaat of van de gebruiker ontstaan. Wij adviseren daarom het
dragen van antistatische kleding en antistatische schoenen en / of het
gebruik van een antistatische spray.
• Het inductielasapparaat en magneten kunnen de werking van
pacemakers en geïmplanteerde defibrillators verstoren. Een pacemaker
kan in testmodus geschakeld worden en onpasselijkheid veroorzaken.
Een defibrillator functioneert in bepaalde omstandigheden niet meer.
Houd de drager van dergelijke apparaten op een minimale afstand
van 50 cm tot de inductor (ook de handinductor) en tot de magneten.
Waarschuw de drager van dergelijke apparaten wanneer hij in de buurt
van de magneten en inductoren komt.
• Breng geen voorwerpen die metaal bevatten, zoals horloges, juwelen,
sleutels, mobiele telefoons, hoorapparaten, implantaten enz. onder of
nabij de inductor.
• De isoweld
inductieproces. Bij contact onmiddellijk na het lassen bestaat gevaar voor
brandwonden.
• Houd rekening met invloeden van de omgeving.Gebruik het
inductielasapparaat niet in de regen.Gebruik het inductielasapparaat niet
in een vochtige of natte omgeving.Zorg voor goede verlichting. Gebruik
het inductielasapparaat niet in de buurt van brandbare vloeistoffen of
gassen.
• Apparaat aansluiten op een stopcontact met aarde. Elke onderbreking
van de aaarde binnen of buiten het apparaat is gevaarlijk! Alleen
verlengsnoeren met aarde gebruiken!
• Netspanning moet overeenkomen met de gegevens op de generator.
• FI-schakelaar bij gebruik van het apparaat op bouwplaatsen is beslist
FI
noodzakelijk voor de persoonsbescherming.
• De elektrische kabel (stroomkabel) goed leggen. Vermijd struikelplaatsen
en zorg dat de kabel niet doorslijt. De elektrische kabel, inductorkabel en
temperatuurleiding regelmatig controleren op beschadiging.
• In de buitenlucht mag alleen een daarvoor toegestane en gekenmerkte
verlengkabel worden gebruikt.
• Start het lassen nooit terwijl het apparaat zich boven de stroomkabel
bevindt. Zorg ervoor dat er tijdens het werken voldoende afstand is
tussen de kabel en de inductor.
162
lastverdelerschijven worden sterk verhit door het
®