Stroombehoefte - deel 2
Stroomkabels
• De bruikbare kabeldikte en -lengte hangt af van de stroomsituatie op de bouwplaats.
• Algemeen geldt: hoe korter en dikker de kabel, hoe beter.
• Aanbevelingen kabeldikte:
- voor landen met 230 volt nominale spanning: 3 x 1,5 mm
- voor landen met 110 volt / 120 volt nominale spanning: 12 AWG kabel (3 x 2,5 mm
• Gebruik alleen kabels die geschikt zijn voor deze toepassing. Controleer de
kabels regelmatig op schade.
• In de buitenlucht mogen alleen verlengingskabels gebruikt worden die
goedgekeurd en gemarkeerd zijn voor dit doel.
Inbedrijfstelling
Het inductielasapparaat wordt correct functionerend geleverd door de
fabriek.
Let op de specifieke voorschriften van het land.
Na het openen van de houder kan het lichaam
van het apparaat voorzichtig eruit getild worden.
Vervolgens wordt de handgreep van het apparaat
(zie overzicht) uit de transportkist genomen en
zorgvuldig op het apparaat gestoken.
1. Stekkerverbinding vastzetten met
2. Handgreep instellen op ergonomische
2.
1.
5.
3. Apparaat aansluiten op een geschikte
4.
4. Apparaat inschakelen aan de
5. Op het display verschijnt het
3.
2
borgschroef.
Vergewis u ervan dat deze verbinding
juist tot stand gebracht is.
werkhoogte. Daarvoor de klemhendel
aan de kolom losmaken en hoogte
instellen. Klemhendel opnieuw
vastzetten.
stroombron.
- Kabel niet te lang
- Geschikte doorsnede van het snoer
- Kabel(rol) ontrold
hoofdschakelaar.
invoermasker.
)
2
169