Montage
Wateraansluitingen
Bestudeer hiervoor alstublieft de
veiligheidsinformatiehandleiding.
-
Gebruik bij het maken van de hydronische aansluitingen
op de module altijd een momentsleutel bij het
aandraaien.
-
Om te voorkomen dat er bacteriën en vuil in het circuit
kunnen groeien, wordt het aanbevolen om speciaal
behandeld water te gebruiken.
Selectie pompsnelheid
De pomp die bij de unit wordt geleverd, heeft 3 snelheden.
De installateur selecteert de snelheid van de modulepomp
om de doelstromingssnelheid te garanderen. De
beschikbare druk van het systeem bij verschillende
pompsnelheden (zie fi g. 23a) en de drukval van de
installatie zijn hierbij bekend.
Hydronische
module
CDU
38AW050
Nominaal
vermogen [kW]
Nominale DT [°C]
Nominale
stromingssnelheid
[lt/u]
Min
stromingssnelheid
[lt/u]
Max
stromingssnelheid
1032
[lt/u]
Koudemiddelaansluitingen
Raadpleeg de Veiligheidsinformatiehandleiding en de
installatiehandleiding R-410A-
WAARSCHUWING
De installateur kan de koperen leidingen van
de CDU naar de hydronische module leiden. De
koudemiddelaansluitingen moeten worden gemaakt door
een ervaren koelkastinstallateur tijdens de inbedrijfstelling.
Voor de inbedrijfstelling moet de installateur de koperen
geïsoleerde leiding van de CDU naar de hydronische
module leiden, op de juiste lengte afsnijden en aan beide
zijden dichtknijpen en er tape op aanbrengen.
Zorg er tijdens het aanleggen van de leidingen voor dat er
geen externe materialen in de leidingen komen.
110 80AW1- 80AWT - 80AW2
80AW1
38AW065
5,0
6,5
5
5
860
1118
688
894
1342
-
Plaats de kleppen (niet bijgeleverd) bij de in- en uitgang
van de hydronische module.
-
Gebruik leidingen van 1" of groter voor de aansluiting
van de hydronische module op de vloer/ventilatorspoel/
radiator.
-
Omwikkel ten slotte de aansluitingen met condensisolatie
en zet dit vast met tape, zonder veel druk uit te oefenen
op de isolatie.
-
Wanneer alle installatie-aansluitingen gemaakt zijn, kunt
u het circuit vullen met water.
Voor 80AW2-modules moet de installateur ook de
doelstromingssnelheid voor de zone besluiten, afhankelijk
van de aangesloten terminal; daarna selecteert de
installateur de snelheid van de pomp, waarbij de
beschikbare druk van het systeem bij verschillende
snelheden (zie fi g. 23b) en de drukval van de installatie
bekend zijn.
80AWT
38AW090
38AW115
9,0
11,5
5
5
1548
1978
1238
1582
1858
2374
38AW050 38AW065 38AW090 38AW115
Max lengte
leiding
zonder extra
20
koudemiddel
[m]
Min lengte
leiding [m]
Max
hoogteverschil
tussen BUI/
BIN [m]
Koudemiddel
R410A
1170
(standaard<20m)
[g]
80AW2
38AW090
38AW115
9,0
11,5
5
1548
1978
1238
1582
1858
2374
20
20
1
1
1
6
6
6
1360
2100
5
20
1
6
2100