Plaatsing van de balustrade
15. Verzamel het element C28 met de elementen C13, BO2 en breng ze in, in de spijlen C12 (fig. 1).
16. Monteer nu de spijlen C12 op de treden met het bevestigingsstuk F23, en blokkeer het bovenste
gedeelte van de spijl met de bevestiging BO2.
17. De eerste spijlen (C12) langs de lange kant van elke trede (L40) dienen in de lengte ingekort te
worden.
18. Schroef het element C28 definitief vast met element B02. Voor een correcte montage, draai de
sleutel voor ongeveer 90° vanaf het contactpunt.
Afwerking
19. Controleer of de treden allen waterpas staan en of alle treden in één Iijn geplaatst zijn. Verbeter
indien nodig door de steun N16 te verschuiven (fig. 1).
20. Verwijder de eerste trede (L40) en boor de gaten van 14 mm door in de daartoe voorziene gaten
in de basisplaat.
21. Breng de elementen F20 in en zet definitief vast.
22. Herplaats de eerste trede (L40). De spijl van de eerste trede (C12) dient in de vloer vastgemaakt
te worden met element F01 boor hiervoor met een boor van Ø 8 mm. Gebruik elementen C58,
B12, B83 en B02 (fig. 1).
23. Breng de spijl (C12) in en schroef deze vast met schroefje BO2. (fig. 1).
17 - ly