In geval van opvangzak met inrichting
voor de signalering van de inhoud:
1.
Hoog = leeg.
2.
Laag = vol.
Tijdens de werkzaamheden, wanneer de snij-inrichting
in beweging is, blijft de signalering hoog gesteld
tot de opvangzak in staat is om het gemaaide gras
op te vangen; wanneer ze laag wordt gesteld, is de
opvangzak vol en moet hij leeggemaakt worden.
Om de opvangzak te verwijderen en leeg te maken:
Beide hendels (afb.21.A) loslaten.
1.
2.
Wachten tot de snij-inrichting stilvalt.
3.
Til de achterste aflaatbescherming op (Afb.12.A),
neem de handgreep vast en verwijder de
opvangzak terwijl hij recht wordt gehouden.
6.5
STOPPEN
Om de machine te stoppen:
Beide hendels (afb.21.A) loslaten.
1.
2.
Wachten tot de snij-inrichting stilvalt.
Na de machine stopgezet te hebben, moet men enkele
seconden wachten vooraleer de snij-inrichting tot stilstand
komt.
BELANGRIJK
Schakel de machine altijd uit.
• Tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
• Bij het oversteken van oppervlaktes zonder gras.
• Elke keer wanneer men een hindernis moet overkomen.
• Vooraleer de snijhoogte af te stellen.
• Elke keer dat de opvangzak wordt verwijderd of gemonteerd.
• Elke keer dat de zijdelingse aflaatdeflector wordt
verwijderd of gemonteerd (indien voorzien).
6.6
NA HET GEBRUIK
Stop de machine (par. 6.5).
1.
2.
Open het luikje en verwijder de veiligheidssleutel.
3.
Verwijder de accu's uit hun zitting en laad ze op (par 7.2.2).
4.
Laat de motor eerst afkoelen vóór de machi-
ne in elke willekeurige ruimte op te bergen.
5.
Reinig de machine (par. 7.3).
6.
Controleer of er geen onderdelen los of bescha-
digd zijn. Vervang, indien nodig, de beschadigde
onderdelen en klem eventueel schroeven en moe-
ren die losgekomen zijn weer vast of neem contact
op met het geautoriseerde dienstcentrum.
BELANGRIJK
Verwijder de contactsleutel elke keer
wanneer u de machine ongebruikt of onbewaakt achterlaat.
7.
GEWOON ONDERHOUD
7.1
ALGEMEEN
De veiligheidsnormen die in acht genomen moeten
worden, zijn beschreven in hfdst. 2. Neem deze aanwijzingen
strikt in acht om geen ernstige risico's of gevaren te lopen.
Vooraleer eender welke controle, reiniging of ingreep
voor onderhoud/afstelling op de machine uit te voeren:
• Zet de machine stil.
• Verwijder de veiligheidssleutel (laat de sleutel nooit
in de houder zitten en houd hem buiten het bereik
van kinderen en ongeschikte personen).
• Verzeker u ervan dat alle bewegende delen volledig stilstaan.
• Laat de motor eerst afkoelen vóór de machine
in elke willekeurige ruimte op te bergen.
• Lees de desbetreffende instructies.
• Draag geschikte kledij, werkhandschoenen
en een beschermende bril.
– De frequenties en de soorten ingrepen zijn samengevat
in de "Tabel Onderhoud". Het doel van de tabel is om uw
machine een optimale conditie te laten behouden. Hierin
staan de voornaamste ingrepen en de tijden waarop
ze uitgevoerd moeten worden. Voer de desbetreffende
handeling uit in functie van de eerstkomende vervaldatum.
– Het gebruik van niet originele of niet correct
gemonteerde wisselstukken en toebehoren kan
negatieve gevolgen hebben op de werking en de
veiligheid van de machine. De fabrikant wijst alle
aansprakelijkheid af in geval van schade, letsels
of ongevallen veroorzaakt door die producten.
– De originele wisselstukken worden geleverd door de
geautoriseerde dienstencentra en wederverkopers.
BELANGRIJK
Alle werkzaamheden voor
onderhoud en afstelling die niet in deze handleiding
beschreven zijn, moeten uitgevoerd worden door uw
Wederverkoper of door een gespecialiseerd Centrum.
7.2
ACCU
7.2.1
Autonomie van de accu
De autonomie van de accu (en dus de oppervlakte
van de gazon die bewerkt kan worden alvorens de
accu weer op te laden) hangt hoofdzakelijk af van:
Omgevingsfactoren, die leiden tot
a.
een grotere energiebehoefte:
– Maaien bij dik, hoog, vochtig gras.
b.
Maaibreedte van de machine ; hoe groter de
maaibreedte, hoe groter de energiebehoefte.
c.
Gedrag van de bediener, die de
volgende punten moet vermijden:
– De machine vaak aan- en uit te
schakelen tijdens het werken.
– Een te lage maaihoogte ten opzichte
van de condities van het gras.
– Een te hoge voortbewegingssnelheid vergeleken met
de hoeveelheid gras die gemaaid moet worden.
NL - 9