inbedrijfsTelling
geel vast
Wanneer de indicatielamp voor de druk geel vast is, is de
bedrijfsdruk van de spuitinstallatie tussen 1,4 MPa (14 bar) en
12 MPa (120 bar). Dit betekent:
• De spuitinstallatie staat ingesteld op de juiste druk om
beits, vernis, lak en meerdere kleuren te spuiten
groen vast
Wanneer de indicatielamp voor de druk groen vast is, is de
bedrijfsdruk van de spuitinstallatie tussen 12 MPa (120 bar) en
23 MPa (230 bar). Dit betekent:
• De spuitinstallatie staat ingesteld op de juiste druk om
latex huisverven en huisverven op oliebasis te spuiten.
• De spuitinstallatie wordt op maximaal vermogen en bij
hoge druk gebruikt.
• Wanneer de indicatielamp voor de druk zo is ingesteld,
dat het met groen vast begint en vervolgens naar geel
vast verandert, doet zich een van de volgende situaties
voor:
a. Indicatielamp slijtage van de spuitmond – wanneer u
met latex of met een hoge druk spuit en het lampje wordt
geel vast: de spuitmond is versleten en moet worden
vervangen.
b. spuitmond te groot – wanneer een spuitmond die te
groot is voor de spuitinstallatie, in het pistool wordt gezet,
zal de indicatielamp voor de druk van groen vast naar geel
vast veranderen.
c. slijtage vloeistofreservoir – indien de indicatielamp geel
vast wordt wanneer een nieuwe spuitmond gebruikt wordt
en de druk op maximaal is ingesteld, kan het nodig zijn
een onderhoudsbeurt uit te voeren (versleten pakkingen,
versleten zuiger, verstopt ventiel, enz.).
4.3
dRukREgELkNoPINstELLINgEN
1. Minimale drukinstelling
2. Zwart zone – geen druk
3. Blauwe zone – pulserende druk voor reiniging
1
2
3
46
4.4
AANsLuItINg oP hEt LIchtNEt
Aansluiten mag uitsluitend op een volgens de
voorschriften geaard stopcontact.
Let op
Controleer voor aansluiting op het lichtnet, dat de netspanning
overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje op het
apparaat.
De aansluiting moet met een foutstroombeschermingsinrichting
INF ≤ 30 mA zijn uitgerust.
In het Wagner accessoireprogramma
i
vindt u mobiele elektrische persoons-
beschermingsvoorzieningen, die u ook met
andere elektrische apparaten kunt gebruiken.
4.5
REINIgINg vAN coNsERvERINgsmIddELEN
bIj EERstE INbEdRIjfstELLINg
1. Aanzuigslang (afb. 8, pos. 2) en retourslang (1) in een
reservoir met geschikt reinigingsmiddel dompelen.
2. Drukregelknop (3) in de gele zone op minimale druk
draaien.
3. Ontlastingsventiel (4) openen, ventielstand PRIME (k
circulatie).
4. Apparaat inschakelen (5) ON (AAN)
5. Wachten, tot er reinigingsmiddel uit de retourslang komt.
6. Ontlastingsventiel sluiten, ventielstand SPRAY (p
spuiten).
7. Haal de trekker van het spuitpistool over.
8. Spuit het reinigingsmiddel uit het apparaat in een open
verzamelreservoir.
PS 3.39