AAN- / UITZETTEN
Aanzetten – druk op de hoofdschakelaar (9).
Uitzetten – maak de hoofdschakelaar (9) vrij.
Elk indrukken van de hoofdschakelaar (9) laat de diode (LED) (10) die het werkplek verlicht branden.
INSTELLEN VAN HET TOERENTAL
De boor- en schroefsnelheid kan tijdens het werk worden ingesteld door het verhogen/verlagen van de
druk op de schakelaar (9). Toerentalregeling maakt trage start mogelijk, wat bij het boren van gaten in gips
of glazuur het slippen van de boor voorkomt en bij schroeven/losschroeven helpt het werk te controleren.
OVERBELASTINGSKOPPEL
Het plaatsen van de ring voor instellen van het krachtmoment (3) in de gekozen toestand veroorzaakt het
duurzaam instellen van de koppel op het bepaalde krachtmoment. Na het bereiken van de waarde van het
ingestelde krachtmoment de overbelastingskoppel gaat automatisch uitgezet worden. Op die manier gaat
de schroef niet te diep en de boorschroevendraaier niet beschadigd raakt.
INSTELLEN VAN HET KRACHTMOMENT
Voor verschillende schroeven en verschillende materialen worden verschillende krachtmomenten
toegepast.
Hoe groter het krachtmoment des te groter het aantal dat aan bepaalde ligging beantwoordt (afb. D).
Stel de ring voor instellen van het krachtmoment (3) op de bepaalde waarde van het krachtmoment in.
Begin altijd met het moment met lagere waarde.
Vergroot het moment stapsgewijs totdat het juiste resultaat bereikt wordt.
Om de schroeven los te draaien, kies de hogere instellingen.
Om te boren, kies de instellingen met een boor gemarkeerd. Bij deze instelling wordt de hoogste waarde
van het krachtmoment bereikt.
Tezamen met ervaring stijgt de vaardigheid om het juiste krachtmoment te kiezen.
When the torque control ring is set in the drilling position, the overload coupling is inactive.
MONTAGE VAN HET WERKSTUK
Zet de draairichting schakelaar (5) in de middelste stand.
Draai met de ring van de snelspanboorkop (2) tegen de klok (zie de markering op de ring) waardoor de
gewenste opening van de kaken verkregen wordt om de boor of schroefbit (afb. E) in te zetten.
Om het werkstuk te monteren, draai de ring van de snelspanboorkop (2) met de klok mee en dan zet
hem vast.
Demontage van het werkstuk dient in de omgekeerde volgorde te gebeuren.
Bij de montage van de boor of schroefbit in de snelspanboorkop let op op de juiste plaatsing van
het werkstuk. Bij gebruik van korte schroefbits of bits dient een extra magnetisch houvast als
verlengstuk gebruikt te worden.
DRAAIRICHTING NAAR RECHTS - NAAR LINKS
De draairichting van de spil (afb. F) wordt met behulp van draairichting schakelaar (5) gekozen.
Naar rechts draaien – draai de schakelaar (5) helemaal naar links.
Naar links draaien – plaats de schakelaar (5) helemaal naar rechts.
* In sommige gevallen kan de positie van de schakelaar ten opzichte van de draairichting verschillend zijn dan
beschreven. Volg de grafische tekens op de schakelaar of behuizing van het toestel.
Een veilige positie van de draairichting schakelaar (5) die het ongewenst starten van het elektrogereedschap
onmogelijk maakt, bevindt zich in het midden.
In deze positie kan de boorschroevendraaier niet ingeschakeld worden.
WERKING / INSTELLINGEN
134