Zie paragraaf 6, "Veilig gebruik" voor veilige omstandigheden en risico's
bij hantering van de machine en de lading!
7.1 Verplaatsen
De heftruck is voorzien van vier st. lichtrollende wielen waarvan er twee st. kunnen
remmen. Als de heftruck niet wordt gebruikt voor verplaating, moeten de twee rembare
wielen altijd in geremde positie staan. Bij het transport van goederen met de heftruck moet
het laadvlak altijd in de laagste stand staan.
Transporteer nooit goederen als het laadvlak in de verhoogde
stand staat.
7.2 Manoeuvreren van laadplatform
Om het laadplatform te kunnen manoeuvreren moet
de hoofdschakelaar in de AAN-stand staan.
Het laadplatform wordt omhoog en omlaag gebracht
met het afneembare en van een spiraalsnoer
voorziene bedieningskastje met vasthoudbeveiliging.
Het bedieningskastje kan tijdens de bediening in de
daarvoor bedoelde houder blijven zitten of in de
hand worden gehouden. Denk eraan dat u altijd
volledig zicht heeft op de machine en de delen
van de lading tijdens het manoeuvreren.
7.3 Maatregelen na gebruik
De heftruck kan na uitvoering van de werkzaamheden worden achtergelaten met het
laadvlak omhoog, voor zover dat geen ongemakken of risico's inhoudt.
Wij bevelen aan dat het laadvlak normaal tot de onderste stand wordt verlaagd na
uitvoering van de werkzaamheden.
Zet de hoofdschakelaar af en zorg ervoor dat onbevoegd gebruik niet kan plaatsvinden.
8 ACCU
8.1 Functie
De accu's worden geregeld met een ventiel. Dat houdt o.a. in dat er geen onderhoud
vereist is in de vorm van bijvullen van water en dat de accu's zijn voorzien van een ventiel
dat indien nodig gas laat ontsnappen (in zeer kleine hoeveelheden). De accu's zijn echter
zo dicht dat ze op hun zij kunnen worden gelegd of ondersteboven kunnen worden
9