5. POLSPROGRAMMA'S
De instelling gebeurt zoals eerder beschreven bij
tijd en afstand.
Vooraleer de monitor de polswaarde of
polspercentages kan weergeven, heeft het minstens
10 seconden tijd nodig voor de berekening.
Nadat u op de toets Enter gedrukt hebt om
waarden in te geven, wordt de automatische
weergavenwisseling uitgeschakeld. Bij de start
van de training wordt de functie Scan opnieuw
geactiveerd. Om de 6 seconden wordt dan
afwisselend een van de functies bovenaan op het
beeldscherm in grote cijfers weergegeven.
De kamertemperatuur wordt in ruststand
automatisch weergegeven op het beeldscherm.
VERLOOP INVOER
Bij de training met vooraf ingestelde waarden of
met percentages voor polsfrequentie verloopt de
invoer als volgt:
De functie Scan mag niet actief zijn. Op het
beeldscherm verschijnt een symbool P. Selecteer
met de toets Enter de functie tijd (Time). Wanneer
u de instelling op 00:00 laat staan, telt de tijd
daarna op. Selecteert u met de toets Set echter
een tijd, dan zal de tijd daarna aftellen. Bevestig
de invoer met de toets Enter. De monitor gaat
dan naar de volgende functie over. De invoer is
hetzelfde als bij de functie tijd. Bevestig de invoer
met de toets Enter en begin met de training.
ALGEMENE BEMERKINGEN:
Bij de ingebruikname moeten eerst de batterijen in
de monitor geplaatst worden.
Wanneer verschillende aftelfunctie ingesteld
worden, weerklinkt een signaal bij de functie die
als eerste op "nul" staat. Wanneer u nu verder
traint, begint de functie automatisch vanaf "nul"
op te tellen. Gebeurt er geen invoer, of wordt er
niet getraind, dan gaat de monitor na 4 minuten
automatisch over in de ruststand.
RECOVERY – METEN VAN DE
HERSTELHARTSLAG
Meet uw herstelhartslag bij het beëindigen van
de training. Met meten kan enkel worden gestart
wanneer de hartslagmeting geactiveerd werd en de
hartslagwaarde wordt weergegeven.
U meet uw herstelhartslag door op de
1.
RECOVERY –knop te drukken.
De meting duurt een minut.
2.
Op het einde van de meetcyclus verschijnt
3.
H A N D L E I D I N G
resultaat F1-F6 (F1 = beste resultaat) op het
scherm. Denkt u er wel om, dat het resultaat
afhankelijk is van uw hartslagsnelheid bij
het begin van de meting, en dat het resultaat
zeer persoonlijk is en in geen geval direct
vergelijkbaar met het resultaat van andere
personen. Om de betrouwbaarheid van de
meting van de hartslagreactie te verbeteren,
moet u altijd proberen om de meting zo
nauwkeurig mogelijk en altijd op dezelfde wijze
uit te voeren; begin de meting zoveel mogelijk
op hetzelfde hartslagniveau.
Met behulp van de RECOVERY–knop kunt u
4.
de meting van de herstelhartslag verwijderen.
VERPLAATSEN
Wilt u uw trainer verplaatsen, doe dat dan op
de hieronder omschreven manier. Het verkeerd
optillen van een zwaar apparaat, kan immers
rugletsel veroorzaken.
Plaats de trainer in een droge, stofvrije ruimte
met minimale temperatuurverschillen. Met
behulp van de transportrollen aan de voorkant is
de C1 eenvoudig te verplaatsen. Ga voor de C1
staan en kantel het frame naar u toe. Nu kan het
apparaat verreden worden. Pas op dat de vloer
niet beschadigt wanneer u het toestel verplaatst.
Bescherm tere vloermaterialen zoals parketvloeren
enz. Om schade aan het apparaat te voorkomen, is
het raadzaam de trainer op een droge plek met zo
min mogelijk stof en temperatuurwisselingen te
plaatsen.
ONDERHOUD
De Batavus apparaten hebben weinig onderhoud
nodig. Het is raadzaam om zo nu en dan te
controleren of alle bouten en moeren nog goed vast
zitten. U kunt het apparaat schoonhouden door
het af te nemen met een vochtige doek. Gebruik
echter geen oplosmiddelen.
•
De metalen delen kunt u het beste tegen de
inwerking van transpiratievocht beschermen, om
regelmatig deze delen te behandelen met teflonolie.
•
Verwijder de kunststof behuizing van het
apparaat nooit!
GEBRUIKSSTORINGEN
Ondanks voortdurende kwaliteitscontroles, kunnen
er defecten of storingen optreden die het gevolg
zijn van het niet goed functioneren van onderdelen
die in de trainer zijn gebruikt. In de meeste
gevallen is het onnodig om het gehele apparaat
ter reparatie aan te bieden, aangezien de storing
meestal kan worden opgelost door het vervangen
N L
•
B A T AV U S C 1
3 1