SKYLOTEC SPEED-H Instrucciones De Uso página 23

- Er moet een opvanggordel met een zo dicht mogelijk aanhaakoog gebruikt worden. Gordels met
banden of elastische gordels mogen niet gebruikt worden. De gordel moet correct ingesteld zijn en
mag niet los zitten, het oog mag niet te laag zitten (de afstand tussen oog en stap L1 moet groter
zijn dan de lengte van de loper L2, zie afb. A).
- Het is verboden te hurken of één been ter ontlasting over een sport van de ladder te hangen zonder
extra met een draagriem beveiligd te zijn.
- Er mogen geen voorwerpen, zoals bijvoorbeeld gereedschapstassen, onderaan voor het lichaam van
de persoon hangen.
- Bij klimmen en dalen is tijdens de eerste meters bijzondere voorzichtigheid geboden, omdat de ge-
bruiker eventueel niet tegen neervallen op de grond kan zijn beschermd. Maar ook in het algemeen
dient er altijd een open hoogte van minstens 6 meter onder de voeten van de gebruiker vrij te zijn.
- Bij het betreden van een installatie met meerdere personen erop letten dat er tussen de voeten van
de bovenste persoon en het hoofd van de persoon eronder een minimale afstand van 6 meter wordt
aangehouden.
- Het in werking stellen van de vrijgavefunctie van het meelopende valstopapparaat of hanteren met
het meelopende valstopapparaat tijdens stijgen of dalen kan de veilige functie van het remmecha-
nisme hinderen.
- Het meelopende valstopapparaat mag niet voor werkplekpositionering worden gebruikt. Hiervoor
dient een geschikt, afzonderlijk systeem te worden gebruikt.
- Alle punten van de vaste begeleiding waar het meelopende valstopapparaat onbedoeld uit de geleiding
zou kunnen lopen en waarbij een valrisico bestaat, dienen met een eindzekering te worden uitgerust.
- De omgevingstemperatuur waarin het meelopende valstopapparaat wordt toegepast mag niet lager
zijn dan -40 °C en niet hoger dan +60 °C.
- Bij doorverkopen van de uitrusting in een ander land moeten de gebruiksaanwijzing, de controlekaart
en de onderhouds- en reparatiedocumenten door de verkoper in de betreffende landstaalter beschik-
king worden gesteld.
- Als aan een reeds aanwezige ladderinstallatie een SKYLOTEC klimbeveiligingssysteem SPEED-HS-50
of een Hailo-H-50 (aluminium)- systeem wordt toegevoegd, moet in twijfelgevallen, bijv. bij gerin-
gere doorsnee, bij niet draagkrachtige boom-sportverbinding, bij corrosie of bij slechte verankering
aan het bouwwerk, met inachtneming van de regels der techniek of door planning en beoordeling
van een ingenieursbureau veilig gebruik worden gewaarborgd. Hierbij dient te worden gegarandeerd
dat de bij een val optredende dynamische last van 6kN en een statische last van 15kN door het
totale systeem kunnen worden gedragen.
5. Controle
Vóór elk gebruik moet een visuele en functionele controle uitgevoerd worden.
5.1 Visuele controle:
- Rail, ladderbevestigingen en SPEED-H op volledigheid en perfecte toestand controleren
- Raillassen vast en afstand tussen de rails:
o Hailo H-50 en SKYLOTEC SPEED-HS-50: max. 4,0 mm
5.2 Functiecontrole
- De SPEED-H loopt bij een horizontale beweging (naar achteren) vrij mee en blokkeert bij een
beweging omlaag.
- Vergrendelingsringsfunctie (veer) bij vanghefboom en aandruk van de rubber rollen
- De beide rubberen wielen moeten bij klimmende en dalende bewegingen van de SPEED-H vrij
meedraaien
Wanneer bij de controle vóór het gebruik de geringste gebreken vastgesteld worden, mag de valbe-
veiliging niet gebruikt worden. Eventuele gebreken moeten in een gecontracteerde werkplaats van
de SKYLOTEC gecontroleerd resp. opgelost worden. De SPEED-H moet minstens één keer per jaar
gecontroleerd worden door een expert, het resultaat van de inspectie dient op de inspectiekaart
gedocumenteerd te worden.
6. Reparatie
- Reparaties mogen omwille van de aansprakelijkheid alleen uitgevoerd worden door de fabrikant.
- Er mogen alleen originele onderdelen van de fabrikant gebruikt worden.
7. Onderhoud
- Vochtige opvanggordel en SPEED-H aan de lucht en niet door middel van een warmtebron laten
drogen.
- Verontreinigde opvanggordel en/of SPEED-H afborstelen of met lauwwarm water en eventueel
fijnwasmiddel reinigen, met zuiver water spoelen. Het gebruik van andere reinigingsmiddelen is niet
23