•
Verwurging. Wikkel geen geleidingsdraden rond uw nek en houd ze buiten het bereik van kinderen. Er kan ver-
wurging optreden indien een persoon in de geleidingsdraden verstrikt raakt.
•
Struikelen. Vermijd struikelen over de geleidingsdraden.
•
Beschadiging van het apparaat of de toebehoren. Gebruik het apparaat of de toebehoren nooit wanneer deze
zijn beschadigd (behuizing, kabels, enz.) of als het batterijvak geopend is. Dit kan tot een elektrische schok leiden.
Inspecteer voor elk gebruik zorgvuldig de geleidingsdraden en aansluitingen.
•
Elektroden inspecteren. Inspecteer de elektroden voor elk gebruik. Vervang de elektroden als deze slechter wor-
den of niet meer goed hechten. Een slecht contact tussen de elektroden en de huid verhoogt de kans op huidir-
ritatie of brandwonden. De elektroden gaan langer mee als ze volgens de instructies op de verpakking worden
gebruikt en bewaard. Plaats de elektroden zodanig dat hun volledige oppervlak in contact is met de huid.
•
Vreemde voorwerpen. Zorg dat er geen vreemde voorwerpen of materiaal (grond, water, metaal, enz.) in het
apparaat en het batterijvak kunnen binnendringen.
•
Batterijen. Draag de batterijen niet op zak, in een portemonnee of op een andere plaats waar een kans op
kortsluiting van de contactpunten bestaat (bijv. via een paperclip). Er kan intense hitte worden opgewekt, met
bijgevolg kans op letsel. Open het klepje van het batterijvak nooit tijdens stimulatie om elektrische schok te voor-
komen. Wanneer u van plan bent het apparaat gedurende een langere periode (langer dan ongeveer 3 maanden)
niet te gebruiken, moet u de batterijen uit het apparaat verwijderen. Wanneer u de batterijen langere tijd in het
apparaat laat zitten, kunnen de batterijen en het apparaat beschadigd raken.
•
Kabel. Voor het behoud van de kabel kunt u deze het beste op de stimulator aangesloten laten tussen sessies. Trek
niet aan de kabel of kabelaansluiting.
•
Warme en koude producten. Het gebruik van apparatuur die warmte en koude produceert (bijv. elektrische
dekens, warmtepads of ijskompressen) kan de prestaties van de elektroden of de gevoeligheid van de patiënt
verminderen en het risico op letsel van de patiënt vergroten.
•
Verkrampte spieren. Breng geen elektroden aan op verkrampte spieren. Het gebruik van de stimulator op een
reeds gestrekte spier kan een dergelijke spier verder doen verkrampen. Hoe hoger de intensiteit van de stimulatie,
des te groter het risico dat een dergelijke spier te ver wordt gestrekt.
•
Aanvullende voorzorgsmaatregelen voor TENS
− TENS is niet effectief bij een centraal pijnsyndroom, zoals hoofdpijn.
− TENS is geen substituut voor pijnmedicatie en andere therapieën voor pijnbeheersing.
− TENS-apparaten hebben geen genezende waarde.
− TENS is een symptomatische behandeling en onderdrukt daarom het pijngevoel dat anders als een beschermend
mechanisme zou fungeren.
•
De effectiviteit van TENS is sterk afhankelijk van welke patiënt wordt geselecteerd door een arts die voor het
bestrijden van pijn is gekwalificeerd
3.4. GEVAREN
•
Elektroden. Elke elektrode met een actief oppervlak van ten minste 16 cm² mag voor dit apparaat worden
gebruikt. Het gebruik van een elektrode met een oppervlak van minder dan 16 cm² kan brandwonden veroorzaken
als de unit bij hogere intensiteiten wordt gebruikt. Raadpleeg uw arts voordat u elektroden van minder dan 16
cm² gebruikt.
3.5. BIJWERKINGEN
•
Patiënten kunnen last krijgen van huidirritatie en brandwonden onder de stimulatie-elektroden op de huid.
•
Patiënten kunnen last krijgen van hoofdpijn en andere pijnen tijdens of na afloop van een elektrische stimulatie in
de buurt van de ogen, het hoofd en het gezicht.
159