GEBRUIK EN AFSTELLING
Alvorens het toestel in gebruik te nemen, dient het van binnen en van buiten grondig te worden gereinigd,
zoals beschreven in punt 5. Voor een goede bevochtiging tijdens de incubatiefase giet u warm water in het
daarvoor bestemde bekken en plaatst u dit op de bodem, links van de broedbak; vergeet niet dat het,
afhankelijk van de vochtigheidsgraad, al dan niet nodig is de twee andere verstrekte bekkens te gebruiken.
Om de machine te starten, sluit u de stekker aan op de stroomvoorziening, activeert u de machine door op
de algemene schakelaar 0/I te drukken en wacht u, alvorens de eieren in te leggen, tot de broedmachine de
bedrijfstemperatuur van 37,7°C (99,7°F) heeft bereikt. De interne verlichting van de machine (die tijdens het
gebruik moet worden uitgeschakeld) wordt bediend met de schakelaar die zich op het bedieningspaneel
bevindt.
BELANGRIJK: zorg ervoor dat de trays goed op hun plaats zitten, zodat de beweging van de hele structuur
die de trays vasthoudt, niet wordt belemmerd. Zodra de bedrijfstemperatuur is bereikt (99,7° F), neemt
men de broedladen uit en plaatst men de eieren geleidelijk klaar voor het broeden, met de punt naar
beneden2 , waarna men de beladen korven weer terugplaatst.3; om het uitnemen van de schalen te
vergemakkelijken, moet eerst het draaimechanisme van de eieren worden ontgrendeld, waarbij men te
werk gaat zoals aangegeven in figuur 1 op het scharnier. Plaats vervolgens de sleutel terug, zodat het
automatische draaimechanisme weer wordt geactiveerd
BELANGRIJK: Denk eraan dat de eieren twee dagen voor de geboorte naar de onderste schaal moeten
worden overgebracht om de broedperiode te beginnen. De eieren moeten vanaf de derde dag en niet vóór
de achtste dag in de broedmachine worden gelegd. Om een constante en homogene luchtstroom naar alle
eieren te garanderen, is het raadzaam de eiertrays eenmaal per week te verwisselen en ze te draaien om de
positie van de eieren in de broedstoof volledig te veranderen.
WERKING EN IJKING VAN DE THERMOREGULATOR MOD. FIEM DIG.1
De digitale thermoregelaar bevindt zich op het bedieningspaneel en is in de fabriek ingesteld op 37,7° C.
Wanneer de FIEM DIG.1 is ingeschakeld, geeft het display de temperatuur in de machine aan; het rode
lampje (uit 1) geeft aan dat de verwarming is ingeschakeld. Wij raden u aan altijd de temperatuur van de
deurthermometer te controleren, die 99,7° F moet aangeven. Om de door de thermostaat opgeslagen
temperatuur te wijzigen, gaat u als volgt te werk
- de door de fabrikant ingestelde bedrijfstemperatuur weergeven door op de instelknop te drukken; de
weergegeven temperatuur moet 37,7°C (36,1
Alleen °C struisvogel)
- om de waarde te wijzigen, drukt u op de toets "INCREASE" of "DECREASE" en slaat u de waarde op door
binnen 10 seconden op de insteltoets te drukken.
- om de tweede temperatuur weer te geven, drukt u op de instelknop, wijzigt u de waarde met de toetsen
"INCREASE" en "DECREASE" en slaat u deze binnen 10 seconden op met de instelknop.
PROGRAMMERING VAN DE PARAMETERS
Druk op de toets "DECREASE" en vervolgens op de instelknop en houd deze ongeveer 2-3 seconden
ingedrukt. U moet toegang hebben tot de parameterprogrammering; om de verschillende parameters in het