Ducatillon mg244 Manual Del Usuario página 36

met twee ventilatiegaten: het rechter voor de toevoer van peroxidelucht (altijd open) en het linker voor de afvoer van CO2,
voorzien van een regelklep. Door de juiste klep in te drukken, is het mogelijk de beluchting en de luchtverversing te wijzigen
en zo de vochtigheidsgraad aan te passen. Tijdens de incubatieperiode moet de luchtverversing steeds gegarandeerd zijn;
dit hangt af van de hoeveelheid eieren die in de machine geladen is. Voor een volledige lading eieren moet namelijk voor
een hoge zuurstofvoorziening worden gezorgd; voor een minimale lading eieren daarentegen zou een grotere luchtstroom
overbodig kunnen zijn. Door de klep aan de bovenzijde van de couveuse te verstellen, kan het juiste niveau van beluchting
worden bereikt
LET OP: sluit de klep nooit helemaal, want dat zou de vochtigheids-, temperatuur- en beluchtingswaarden aanzienlijk
verstoren
Dit zou de incubatieresultaten aanzienlijk beïnvloeden.
MIRAGE
Na de achtste-tiende dag (3 dagen voor wie ervaring heeft) van het broeden is het raadzaam de eieren te kooien om
eventuele onbevruchte eieren te identificeren en te elimineren. Door zich in een donkere kamer te bevinden en de
binnenkant van de bevruchte eicel met behulp van een eierkaars te bekijken, kan men het zich ontwikkelende embryo zien
in de vorm van een kleine roodachtige spin, bestaande uit het hart en de kleine bloedvaten die zich verspreiden (b); als men
de eicel licht schudt, kan men duidelijk de ritmische schommelingen van het embryo zien. Een onbevrucht ei daarentegen is
volkomen doorzichtig, met een lichte verduistering die overeenkomt met de dooier.
Door bebroeding worden onbevruchte eieren of eieren met valse of dode embryo's die de broedmachine zouden kunnen
verontreinigen of infecteren, verwijderd.
d) onbevrucht ei
e) eicel met embryo in ontwikkeling
f) ei met dood embryo op dag 5-6 van de incubatie
Periodieke controle van de eieren in de embryonale ontwikkelingsfase is noodzakelijk om uitstekende broedresultaten te
garanderen. Door een eiertester met voldoende vermogen te gebruiken, is het namelijk mogelijk de afdaling van de
luchtkamer te regelen. De volgende tekeningen geven de gegevens weer voor kippen-, kalkoen- en fazanteneieren; als de
metingen van het schouwen overeenkomen met de lijnen op de tekening, is de embryonale ontwikkeling correct en is de
aangegeven vochtigheidsgraad dus juist; als daarentegen de afdaling van de luchtkamer afwijkt van de voorbeelden op de
illustratie, moeten de vochtigheidswaarden worden gewijzigd.