9.4.3 Aansluiting van het watercircuit
De aansluitingen moeten worden uitgevoerd volgens de
labels op de buitenunit, ten opzichte van de waterinlaat en
-uitlaat.
LET OP
Voorkom vervorming van leidingen van het
apparaat door overmatige kracht bij het aansluiten
van de leidingen. Vervorming van de leidingen kan
storing van het apparaat veroorzaken.
Er kunnen problemen optreden wanneer lucht, vocht of stof in
het watercircuit komt. Houd daarom altijd rekening met het
volgende bij het aansluiten van het watercircuit:
Gebruik alleen schone leidingen.
houd bij het verwijderen van bramen het leidingeinde naar
beneden.
Bedek de leiding bij het insteken door een muur om
binnendringend stof en vuil te voorkomen.
Gebruik een goede schroefdraadafdichting voor het afdichten
van de aansluitingen. De afdichting moet in staat zijn om de
druk en temperatuur van het systeem te weerstaan.
bij gebruik van niet koperen metalen leidingen moet u twee
soorten materialen van elkaar isoleren om galvanische
corrosie te voorkomen.
Aangezien koper een zacht
materiaal is, moet geschikt
gereedschap worden gebruikt
voor de aansluiting van het
watercircuit. Het gebruik van
ongeschikt gereedschap leidt tot
schade aan de leidingen.
OPMERKING
Het apparaat mag alleen worden gebruiken in een
gesloten watersysteem. Toepassing in een open
watercircuit kan leiden tot overmatige corrosie van
de waterleidingen:
Gebruik nooit Zn-gecoate onderdelen in het
watercircuit. Er kan overmatige corrosie van
deze onderdelen optreden als koperen leidingen
in het interne watercircuit van het apparaat
worden gebruikt.
Bij
gebruik
van
een
watercircuit. Kies bij voorkeur een 3-wegklep
type kogel voor een volledige scheiding tussen
het watercircuit voor warmleidingwater en die
van de vloerverwarming.
Bij gebruik van een 3-wegklep of een 2-wegklep
in het watercircuit. De aanbevolen maximale
omschakeltijd van de klep moet minder zijn dan
60 seconden.
3-wegklep
in
het
33
9.4.4 Antivriesbescherming van het watercircuit
Alle interne hydraulische onderdelen zijn geïsoleerd om
warmteverlies te beperken. Ook de veldleidingen moeten
worden geïsoleerd.
Bovenstaande functies beschermen het apparaat niet tegen
bevriezing in geval van een stroomstoring.
De software bevat speciale functies voor het gebruik van de
warmtepomp en de back-upverwarming (indien deze aanwezig
is) om het hele systeem te beschermen tegen bevriezing.
Wanneer de temperatuur van waterloop in het systeem daalt tot
een bepaalde waarde, zal het apparaat het water verwarmen
met behulp van de warmtepomp, elektrische verwarmingskraan
of de back-upverwarming. De antivriesbescherming schakelt
alleen uit wanneer de temperatuur toeneemt tot een bepaalde
waarde.
Er kan water in de stroomschakelaar komen dat niet kan worden
afgevoerd en kan bevriezen wanneer de temperatuur laag
genoeg is. De stroomschakelaar moet verwijderen en gedroogd
worden voordat het opnieuw in het apparaat kan worden
geïnstalleerd.
OPMERKING
Verwijder de stroomschakelaar door hem linksom te
draaien.
Droog de stroomschakelaar volledig af.
Droog houden