symptomen optreedt.
3.5 O
NDERHOUD EN OPSLAG
1.
Houd alle moeren, bouten en schroeven goed aangedraaid zodat u er zeker van
kunt zijn dat de grasmaaier in veilige bedrijfsstaat verkeert.
2.
Controleer de opvangbak regelmatig op slijtage of verwering.
3.
Wees voorzichtig bij het afstellen van het apparaat om beknelling van de vingers
tussen bewegende messen en vaste onderdelen van het apparaat te voorkomen.
4.
Laat het apparaat altijd afkoelen alvorens het op te bergen.
5.
Bij onderhoud aan de messen moet u zich ervan bewust zijn dat de messen kun-
nen bewegen, zelfs als het apparaat is uitgeschakeld.
6.
Vervang beschadigde of versleten onderdelen voor uw eigen veiligheid; Gebruik
alleen originele reserve-onderdelen en accessoires.
11
(NL)