Descargar Imprimir esta página

GL VAS 6860 Manual De Instrucciones Originales página 30

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 20
5
Start-toets indrukken en vasthouden tot de druk ten
3
minste 0,5 bar bedraagt. De bedrijfsdruk (max. 3,5 bar)
kan met de drukregelaar op de gewenste bedrijfsdruk
worden ingesteld.
6
Controleer op het remvloeistofreservoir, of de adapter
goed zit en dicht is. Schakel het rem-onderhouds-
apparaat direct uit als er remvloeistof uitloopt, en
bepaal de oorzaak.
7
Ontlucht nu in de juiste volgorde de remmen, te
beginnen met rechtsachter en eindigend met de rem
linksvoor. Open daarvoor de klep op de betreffende
wielremcilinder. Vang de oude remvloeistof op met de
opvangfles. Zodra de nieuwe remvloeistof zonder
ingesloten lucht uit het aftapgat loopt, kan de klep weer
worden gesloten.
8
Vervolgens het rem-onderhoudsapparaat op de
schakelaar uitschakelen.
4
9
Controleer op de manometer , of de druk werd afge-
bouwd.
Opmerking:
Doorgaans bouwt het rem-onder-
houdsapparaat de aanwezige druk af. Werd echter
tijdens het vulproces de druk naar beneden
gereguleerd, dan blijft de druk bestaan. Hij zakt dus niet
naar 0 bar. De drukregelaar moet eerst worden ontlast.
Draai hiervoor na het uitschakelen de drukregelaar naar
rechts, tot het ontlastingspunt is bereikt. De werkdruk
zakt tot 0 bar.
10
Koppel de drukloze vulslang
11
Het rem-vloeistofreservoir is nu tot aan de rand gevuld.
Verwijder met een geschikte pipet zoveel remvloeistof
tot het toegestane vulpeilbereik in het remvloeistof-
reservoir is bereikt ( ). U kunt ook de afzuigfunctie
A
gebruiken (zie paragraaf „Remvloeistof afzuigen").
A
B
Storingen
Probleem
Oorzaak
Pomp zuigt niet,
• Vloeistofreservoir leeg
resp. bouwt geen
• Drukregelaar helemaal dicht- resp.
druk af
helemaal opengedraaid
• Zuigslang geknikt
• Lucht in de slang
• Keerklep gesloten
• Zeef op zuigslang / zuigleiding verstopt • Zeef reinigen
Luide
• Lucht in de drukregelaar
stroomgeluiden
Geen stroom
• Zekering defect
7
8
10
van de adapter los.
5
9
1
Het verwijderen van de vloeistof komt te vervallen,
wanneer u een speciale adapter met verdringerplug
gebruikt ( ).
B
12
Adapter demonteren en remvloeistofreser voir
afsluiten.
Belangrijk:
Mocht na het ontluchtingsproces resp.
het vervangen van de remvloeistof blijken, dat het
bedieningstraject op het rem- resp. koppelingspedaal te
lang is of de drukopbouw te „zacht", dan moet naar
meerdere keren krachtig bedienen van de rem- of koppe-
lingsinstallatie opnieuw een ontluchtingsproces worden
doorgevoerd.
Dichtheidscontrole
Met dit rem-onderhoudsapparaat hebt u de mogelijkheid,
het remsysteem na het vervangen van de vloeistof op
dichtheid (bijv. secundaire manchetten) en soepel lopen
van de remzuiger te controleren.
Voorwaarden:
Het hele systeem is vrij van ingesloten lucht
en aan de vulslang gekoppeld en het ingeschakelde rem-
onderhoudsapparaat heeft een werkdruk van 2 bar, of de
toegestane druk, opgebouwd.
• Sluit nu de keerklep
onderhoudsapparaat op de schakelaar uit.
• Wacht enkele minuten om vast te stellen, of de op de
manometer weergegeven druk zakt. Daalt de druk met
8
meer dan 0,2 bar op de schaal, dan kan de reminstallatie
lekken. Voer daarom de overeenkomstige visuele
controles en maatregelen door.
• Bewijs voor het soepel lopen van de remzuigers zijn de
geblokkeerde wielen, reeds vanaf een druk van 2 bar.
Belangrijk:
allen tijde keerklep openen en druk afbouwen.
Tegenmaatregel
• Vat wisselen
• Juiste werkdruk instellen (bijv. 2 bar)
• Knik verwijderen, defecte slang evt. vervangen
• Rem-onderhoudsapparaat ontluchten,
zoals bij de eerste ingebruikname
• Keerklep openen
5
11
• Bij gesloten vulslang
en drukregelaar meerdere keren verstellen
• Zekering vervangen
1
30
5
en vervolgens het rem-
4
Vóór demontage van de adapter te
5
10
apparaat inschakelen
7

Publicidad

loading