Bedieningsinstructies
• Zorg ervoor dat de kraan gesloten is en dat de olietank
voldoende olie heeft, het niveau moet tussen de MIN- en
MAX-markering liggen.
• Sluit de stekker aan op een geschikt stopcontact.
NL
• Druk vervolgens op de aan/uit-schakelaar aan de achterkant
van het apparaat om de voeding aan te sluiten. Het groene
indicatielampje op de aan/uit-schakelaar gaat branden.
• Nu is het apparaat aangesloten op de stroomvoorziening.
• Druk op AAN/UIT (1) om het apparaat AAN te zetten. Het
indicatielampje OLIE VULLEN (5) knippert en er klinkt een
zoemer om de gebruiker te waarschuwen dat hij/zij het olie-
reservoir moet vullen.
• Zorg er vervolgens voor dat het oliepeil zich tussen de MIN-
en MAX-markering bevindt.
• Als de olietank voldoende olie bevat, drukt u op OLIE VULLEN
(5) om het zoemergeluid en het indicatielampje te annuleren.
Het display toont de standaardtemperatuur van 140°C.
• Druk daarna op de knop OMHOOG (3) of OMLAAG (4) om
de temperatuur te verhogen of te verlagen. (Bereik: 60°C ~
190°C, met interval van 5°C).
• Wanneer de olie de ingestelde temperatuur niet bereikt, gaat
de "VERWARMINGSindicator" branden en gaat de "WARME
HOUDEN-indicator" uit.
• Wanneer de olietemperatuur de ingestelde temperatuur
bereikt, gaat de "VERWARMINGSindicator" uit en gaat de
"WAARSCHUWINGSindicator BEWAREN" branden.
OPMERKING: Als er tijdens de werking geen temperatuur is
ingesteld, behoudt het apparaat de standaardtemperatuur van
140 °C.
Timer instellen
• De timer kan worden ingesteld door op de TIMER (2) te druk-
ken om naar de TIMER-modus te gaan.
• Druk vervolgens op OMHOOG (3) of OMLAAG (4) om de tijd
te verlengen of te verkorten. (Bereik: 0 min ~ 15 min, met
interval van 30 seconden). De standaardinstelling is 0 min.
• Als de timer is ingesteld, wordt deze binnen 5 seconden auto-
matisch opgeslagen. Vervolgens wordt de timer gestart om af
te tellen vanaf de ingestelde tijd.
• Het display (6) wisselt tussen Resterende tijd / Ingestelde
temperatuur.
• Wanneer de ingestelde tijd is verstreken, klinkt er een piep-
toon (lang en kort) en verschijnt "End" op het display (6). Het
apparaat blijft verwarmen als de ingestelde temperatuur niet
wordt bereikt.
• Houd OMHOOG (3) of OMLAAG (4) ingedrukt om de timer snel
af te stellen.
OPMERKING:
1. Houd de knop voor het verhogen van de instelling (3) of de
knop voor het verlagen van de instelling (4) ingedrukt voor
een snelle aanpassing.
2. Telkens wanneer u op een willekeurige knop op het pa-
neel drukt, hoort u een kort piepgeluid om de gebruiker te
waarschuwen.
3. Na een langere gebruiksperiode is het normaal dat de
koelventilator binnenin enige tijd in de UIT-modus blijft
draaien. Wacht voordat u de stekker van het apparaat uit
het stopcontact haalt tot de koelventilator stopt met wer-
ken.
4. Het buitenoppervlak van het apparaat is nog steeds heet,
14
zelfs na het inschakelen van de UIT-modus. Wacht tot het
apparaat volledig is afgekoeld voordat u het aanraakt of
reinigt.
5. Als er gedurende 4 uur geen knop op het bedieningspaneel
wordt ingedrukt, schakelt het apparaat automatisch over
naar de UIT-modus.
RESET de veiligheidsuitschakeling (Hi-limiter
of thermische uitschakeling)
Houd er rekening mee dat de RESET-knop is uitgerust met
een beschermkap om oververhitting te voorkomen.
• Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
• Laat het apparaat volledig afkoelen.
• Schroef de beschermdop van de RESET-knop los.
• Druk op de RESET-knop van de Hi-limiter (thermische uit-
schakeling). U hoort een klikgeluid.
• Schroef de beschermdop terug op de RESET-knop.
• Sluit aan op de voeding en u kunt deze opnieuw gebruiken.
Reiniging en onderhoud
• AANDACHT! Koppel het apparaat altijd los van de voeding en
koel af voordat u het opbergt, reinigt en onderhoudt.
• Gebruik geen waterstraal of stoomreiniger voor het reinigen
en duw het apparaat niet onder water, omdat de onderdelen
nat worden en er elektrische schokken kunnen ontstaan.
• Als het apparaat niet schoon wordt gehouden, kan dit een
negatieve invloed hebben op de levensduur van het apparaat
en leiden tot een gevaarlijke situatie.
• Voedselresten moeten regelmatig worden gereinigd en uit het
apparaat worden verwijderd. Als het apparaat niet goed wordt
gereinigd, verkort dit de levensduur en kan dit leiden tot een
gevaarlijke situatie tijdens het gebruik.
Reiniging
• Reinig het gekoelde buitenoppervlak met een doek of spons
die licht bevochtigd is met een milde zeepoplossing.
• Om redenen van hygiëne moet het apparaat voor en na ge-
bruik worden gereinigd.
• Vermijd contact van water met de elektrische onderdelen.
• Dompel het apparaat nooit onder in water of andere vloei-
stoffen.
• Geen enkel onderdeel is vaatwasmachinebestendig.
Onderhoud
• Controleer regelmatig de werking van het apparaat om ern-
stige ongevallen te voorkomen.
• Als u ziet dat het apparaat niet goed werkt of dat er een pro-
bleem is, stop dan met het gebruik, schakel het uit en neem
contact op met de leverancier.
• Alle onderhouds-, installatie- en reparatiewerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door gespecialiseerde en bevoeg-
de technici, of worden aanbevolen door de fabrikant.
Transport en opslag
• Zorg er vóór opslag altijd voor dat het apparaat is losgekop-
peld van de stroomtoevoer en volledig is afgekoeld.
• Bewaar het apparaat op een koele, schone en droge plaats.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het apparaat, omdat dit het
kan beschadigen.
• Verplaats het apparaat niet terwijl het in bedrijf is. Koppel het
apparaat tijdens het verplaatsen los van de voeding en houd