Monteren van de uitblaasafvoer aan de
achterzijde (Apart Verkocht)
Verwijder de opvangzak voor gras en monteer dan de
uitblaasafvoer op dezelfde plek.
Monteren van het mulch-hulpstuk
Verwijder de opvangzak voor gras of de uitblaasafvoer
aan de achterzijde en monteer het mulch-hulpstuk op
dezelfde plek.
Controleren van de laadtoestand van het
accupack (Zie Fig. F1)
OPMERKING: Fig. F1 is alleen geschikt voor het
accupack met indicatielampje voor de accu.
Het batterijniveau kan worden afgelezen aan het batterij-
indicatielampje door op de knop naast de lampjes te
drukken. Druk voor het starten of na gebruik op de knop
naast het stroomindicatielampje op het batterijpakket om
de capaciteit van de batterij te controleren.
LED-
Opmerkingen
lampje
Vijf groene
lampjes branden.
Vier groene
lampjes branden.
Drie groene
lampjes branden.
Twee groene
lampjes branden.
Eén groen lampje
brandt.
Geen lampje
brandt.
Het batterijpak opladen
- Uw batterijpak is gedeeltelijk opgeladen en moet voor
het eerste gebruik volledig worden opgeladen.
- Meer details zijn te vinden in de oplaadhandleiding.
Verwijderen & Plaatsen van het accupack (Zie Fig
F3, F4)
Plaats de veiligheidssleutel voordat u de accu's
installeert.
OPMERKING: Druk de accuontgrendelingsknop in om
de batterijen uit uw gereedschap te halen. Plaats na het
opladen de accu in de accupoort van het gereedschap
totdat u een "klik" hoort. Een simpele duw en lichte druk
is voldoende.
(Zie Fig.
D)
(Zie Fig.
E)
Batterijtoestand
70% ≤
Vermogensniveau
50% ≤
Vermogensniveau <
70%
35% ≤
Vermogensniveau <
50%
20% ≤
Vermogensniveau <
35%
10% ≤
Vermogensniveau <
20%
Vermogensniveau <
10%
(Zie Fig.
F2)
Het stroomindicatielampje controleren (Zie Afb.
F5)
Druk op de schakelknop voor het batterij-
indicatielampje en het stroomindicatielampje zal gaan
branden.
BEDIENING
Starten & Stoppen (Zie Fig. G1, G2)
Druk op de veiligheidsvergrendelingsknop en trek
vervolgens aan de bedieningsbeugel om te starten. Laat
de bedieningsbeugel los om te stoppen.
Druk, om te starten, tegelijkertijd op zowel
de Veiligheidsvergrendelingsknop als op de
Bedieningsbeugel.
Bediening van het zelfaandrijvingssysteem (Zie
Fig. H)
Druk op de veiligheidsvergrendelingsknop en duw
vervolgens tegen de zelfrijdende snelheidsregeling-hendel
om te bedienen.
OPMERKING: Druk, om de zelfaandrijving te activeren,
tegelijkertijd op zowel de Veiligheidsvergrendelingsknop
als op de Zelfrijdende snelheidsregeling-hendel.
TIPS VOOR MAAIEN MET GRASBEMESTING
Voor grasbemesting is uw nieuwe grasmaaier ontworpen
om het afgesneden gras in kleine stukjes te verdelen
en over het grasveld te verspreiden. Onder normale
omstandigheden zal het afgesneden gras snel vergaan
en door het gras worden opgenomen.
Lees onderstaande aanbevelingen om optimale
grasbemesting toe te passen.
1)
Maai niet als het gras nat is door regen of dauw.
Nat gras vormt klompen die de grasbemesting
bemoeilijken en de effectiviteit verminderen.
De beste tijd om het gras te maaien is laat in de
middag als het gras droog is en het versgemaaide
deel niet bloot komt te staan aan direct zonlicht.
2)
Voor de beste grasbemesting zet u de maaihoogte zo
dat ongeveer een derde van de lengte van het gras
afgemaaid wordt, bij voorkeur niet meer dan 40mm
tegelijk. Is het gras erg hoog, dan kan het nodig
zijn de maaihoogte te verhogen om minder hard te
hoeven duwen en de motor niet te overbelasten. Voor
extreme zware grasbemesting is het aan te bevelen
eerst bij een hoge instelling te maaien en daarna op
nieuw te maaien bij de gewenste hoogte. Anders
maakt u smallere sneden en maait u langzaam.
3)
Voor de beste prestaties houdt u de behuizing van de
maaier vrij van opgehoopt gras. Zet de maaier af en
toe uit en laat het mes volledig tot stilstand komen.
Trek daarna de veiligheidssleutel eruit en keer de
maaier op zijn kant. U kunt nu met een stok al het
opgehoopte gras weghalen. Pas op voor de scherpe
kanten van het mes. Maak de maaier vaak schoon
in vochtig lentegras en bovendien steeds na ieder
gebruik.
4)
Bij sommige grassoorten en sommige
omstandigheden kan het nodig zijn dat een deel
van het grasveld opnieuw bemest wordt om het
gras volledig over het grasveld te verspreiden.
Maait u een tweede keer, doe dat dan loodrecht
(dwars) op de eerste keer. VERANDER HET
MAAIPATROON NIET OP ENIGE WIJZE ALS U
DAARDOOR HEUVELAFWAARTS ZOU GAAN.
5)
Verander het maaipatroon van week tot week.
79
NL