Nederman NOM 18 Manual De Instrucciones página 75

De filterpoten, zie Afbeelding 3, item 4 (NOM 18) of Afbeelding 4, item 4 (NOM 28),
kunnen uitgeschoven worden en in 3 verschillende posities worden vastgemaakt. Plaats de
filterpoten in 1 van de posities. Plaats de unit op de correcte locatie.
5.2 Installatie NOM 18/28
Voor de locatie van de verschillende onderdelen raadpleegt u Afbeelding 3 (NOM 18) of
Afbeelding 4 (NOM 28).
WaaRschuWINg! gevaar voor persoonlijke letsels.
U dient de unit op te heffen met de voorzijde naar de vorkheftruck gericht, zie Afbeelding 3,
item X (NOM 18) of Afbeelding 4, item X (NOM 28).
WaaRschuWINg! gevaar voor persoonlijke letsels.
Gebruik steeds geschikte hefapparatuur en beschermende uitrusting.
Gebruik een vorktruck om de unit van het pallet te heffen.
leT
op! Het beschermende rooster, zie Afbeelding 3, item 1 (NOM 18) of Afbeelding 4,
item 1 (NOM 28), op de uitlaat mag niet verwijderd worden indien de unit vrijblazend en
zonder demper gebruikt wordt. De leiding moet minstens 1 m zijn indien de unit vrijblazend
gebruikt wordt.
We raden aan dat een 90° kromming en/of demper op de uitlaat van de unit geplaatst wordt.
Doe het volgende om de unit te installeren:
1. Sluit de afvoerpijp aan op de tapkraan van de afvoer. Zorg dat de lucht niet langs de
afvoerpijp teruggetrokken kan worden. De olie wordt niet correct afgevoerd indien dit
gebeurt. Dit probleem kan opgelost worden door een oliegrendel te maken met een knik
in de leiding, zie Afbeelding 3, item 5 (NOM 18) of Afbeelding 4, item 5 (NOM 28), of
door ervoor te zorgen dat de afvoerslang wegloopt onder het oppervlak, zie Afbeelding 3,
item 6 (NOM 18) of Afbeelding 4, item 6 (NOM 28).
2. We raden aan dat een demper, zie Afbeelding 3, item 3 (NOM 18) of Afbeelding 4,
item 3 (NOM 28), geplaatst wordt op de inlaat van de unit, om de luchtstroom aan te
passen.
3. Sluit de inlaatleiding aan op de filterinlaat, zie Afbeelding 3, item 2 (NOM 18) of
Afbeelding 4, item 2 (NOM 28).
leT
op! Waar mogelijk dient een Y-leiding gebruikt te worden.
5.3 Elektrische installatie
WaaRschuWINg! Risico op elektrische schokken.
Het werk met elektrische apparatuur moet worden uitgevoerd door een bevoegd elektricien.
Sluit de ventilator aan op de elektrische stroomtoevoer met hetzij een 1-fasige of een 3-fasige
aansluiting, raadpleeg het typelabel op de motor, overeenkomstig de betreffende plaatselijke
regelgevingen.
Installeer een Nederman ventilatorstarterunit op de stroomkabel. Er dient een vergrendelbare
veiligheidsschakelaar geplaatst te worden tussen de ventilator en de ventilatorstarterunit, op
of nabij de filter.
NOM 18/28 NL
75