2.
Haal eventueel vuil en maaisel van de cilinder,
de koelribben van de cilinderkop en de
ventilatorbehuizing.
3.
Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste
motoronderdelen, de uitlaatring en de bovenkant
van de maaikast.
4.
Controleer de staat van het maaimes; raadpleeg
Het mes controleren (bladz.
5.
Controleer de staat van het gaspedaal; zie
gaspedaal controleren (bladz.
6.
Enkel voor modellen met mesremkoppeling:
reinig het scherm van de mesremkoppeling;
zie
Scherm van de mesremkoppeling reinigen
(bladz.
31).
7.
Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter (bladz.
8.
Draai alle moeren, bouten en schroeven goed
aan.
9.
Werk alle geroeste of afgebladderde
verfoppervlakken bij met lak die verkrijgbaar is
bij een erkende servicedealer.
De maaimachine uit de
stalling halen
1.
Controleer alle bevestigingen en draai deze
vast.
2.
Verwijder de bougie en draai de motor snel rond
met behulp van het startkoord om overtollige
olie uit de cilinder te verwijderen.
3.
Maak de bougie schoon, of monteer een nieuwe
als de oude bougie gebarsten of gebroken is, of
als de elektroden versleten zijn.
4.
Monteer de bougie; zie
bougie (bladz.
27).
5.
Voer de vereiste onderhoudsprocedures uit; zie
Onderhoud (bladz.
6.
Vul de brandstoftank met verse brandstof.
7.
Controleer het motoroliepeil.
8.
Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
28).
28).
25).
Onderhoud van de
24).
Het
33