Descargar Imprimir esta página

Aritech DDV1016 Manual De Instalación página 26

Publicidad

NL: Installatieblad
Beschrijving
De DDV1016(-D) is een dual bewegingssensor.
Het combineert de gepatenteerde PIR-
spiegeloptiektechnologie met de gepatenteerde Range
Controlled Radar-technologie.
Richtlijnen voor de installatie
Zie afbeelding 1.
De detector dient aan de wand te worden gemonteerd maar
kan ook op met behulp van een montagebeugel aan het
plafond worden bevestigd.
Gebruik de volgende richtlijnen voor het bepalen van de beste
locatie voor installatie van de detector.
Monteer de detector zodanig dat de verwachte
bewegingsrichting van een indringer dwars door het
detectiepatroon loopt (zie afbeelding 3).
Monteer de detector op een stabiel oppervlak en een
hoogte tussen 1,8 m en 3,0 m van de vloer.
Opmerking:
Voor INCERT installaties, montage hoogte
moet tussen de 2,0 tot 3,0 m (6,6 aan 9,8 ft.) zijn.
Plaats de detector niet binnen 0,5 m van metalen
voorwerpen of binnen 1,5 m van TL-verlichting.
Plaats geen voorwerpen voor de detector die het
detectieveld kunnen blokkeren.
Plaats detectors op ten minste 6 m van elkaar en gebruik
de korte bereik instelling om storing te voorkomen.
De Dual-technologie van deze detector voorkomt het risico van
loze alarmen. Vermijd niettemin alle mogelijke oorzaken van
instabiliteit, zoals:
PIR-invloeden:
Rechtstreeks zonlicht op de detector
Warmtebronnen binnen het detectieveld van de detector
Veel tocht op de detector
Dieren in het detectieveld
Hetdetectieveld van de detector versperren met grote
objecten, zoals meubels
Microgolf-invloeden:
Montageplaats is onderhevig voor trillingen
Metalen oppervlakken die de radargolven reflecteren
Beweging van water door plastic buizen in het detectieveld
of direct achter de detector
Bewegende of trillende voorwerpen, zoals ventilatoren,
verwarmingen of air-co's
WAARSCHUWING!
Elk extern circuit dat op de apparatuur wordt
aangesloten, moet zich in hetzelfde gebouw
bevinden en zijn aangesloten op een beschermde
aarde aansluiting.
26 / 42
De apparatuur is niet geaard.
Draadisolatie van kabels aangesloten op de apparatuur moet
voldoen aan IEC 60332-1-2 en IEC 60332-1-3 of IEC 60332-
2-2, afhankelijk van de doorsnede van de ader, of IEC TS
60695-11-21, ongeacht van dwarsdoorsnede. Als alternatief
moeten dergelijke kabels voldoen aan UL 2556 VW-1.
De voedingsbron van de detector moet met een vermogen
van 15 W worden begrensd.
Wij adviseren om regelmatig een looptest van de detector uit te
voeren en het resultaat op het controlepaneel te verifiëren.
Ga als volgt te werk om de detector te installeren:
1.
Neem het afdekplaatje uit (zie afbeelding 2, item 1 en 2).
2.
Maak de detector voorzichtig open met een
schroevendraaier (zie afbeelding 2, items 2 en 3).
Let op:
Raak de pyro-elektrische sensor niet aan
(afbeelding 6).
3.
Verwijder de schroef uit het deksel (afbeelding 4, item 2).
4.
Monteer de achterkant tegen de muur tussen 1,8 m en
3,0 m vanaf de vloer.
Opmerking:
Voor INCERT installaties, montage hoogte
moet tussen de 2,0 tot 3,0 m (6,6 aan 9,8 ft.) zijn.
Zie afbeelding 4.
- Voor vlakke montage, gebruik ten minste twee
schroeven (DIN 7998) in posities A.
- Gebruik voor hoekmontage schroeven in positie B of C.
- Als u de afneembeveiliging ST400 wilt installeren,
gebruikt u montageposities A. De ST400-montagepositie
wordt weergegeven als item 3 in afbeelding 4. Open de
opening in de achterkant (afbeelding 5, item 2).
5.
Sluit de bedrading van de detector aan (zie afbeeldingen 4
en 12). Gebruik de kabelopeningen (afbeelding 5, item 1)
en kabelgoot (afbeelding 5, item 3) in de achterkant.
6.
Selecteer de gewenste jumper- en DIP-switchinstellingen
(zie "De detector instellen" op pagina 27 voor meer
informatie.
7.
Verwijder de maskers en voeg de stickers toe, indien
nodig. Zie "Het detectie patroon configureren" op pagina
28 voor meer details.
8.
Gebruik voor plafondmontagetoepassingen de SB01-
montagebeugel. SB01-montageposities worden
weergegeven als item 1 in afbeelding 4.
9.
Sluit de voorkant, plaats de schroef in de behuizing en
plaats het afdekplaatje.
Aansluitingen
Zie afbeelding 12.
Tabel 1: Detectoraansluitingen
Aansluiting
Label
Verklaring
1, 2
GND,
Voedingsaansluiting (9 t/m 15 V ,
+12V
12 V
Alarmrelaisuitgang (33 Ω). Gebruik
3, 4
ALARM
jumper JA om de ingebouwde EOL-
weerstand in serie te plaatsen met het
relais. Zie "Jumpers" op pagina 27.
P/N 146552999-1-ML • REV R • ISS 20JUL22
nominaal)

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

Ddv1016-d