Descargar Imprimir esta página

Sime SOLIDA 5 PL Manual Del Usuario página 37

Ocultar thumbs Ver también para SOLIDA 5 PL:

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 18
1.2
INSTALLATIE
1.2.1
KETELRUIMTE
Controleer of de kenmerken en de eigen-
schappen van de ketelruimte aan de eisen
aan de voorschriften voldoen die op dit
moment van kracht zijn.
Bovendien moet er in het vertrek minimaal
net zoveel lucht naar binnen stromen als
vereist is voor een regelmatige verbranding.
In de muren van het vertrek moeten dus
openingen gemaakt worden die aan de vol-
gende eisen voldoen:
– Een vrije doorsnede van minimaal 6 cm2
hebben voor elke 1,163 kW (1000 kcal/h).
De minimum doorsnede van de opening
mag in ieder geval niet kleiner zijn dan
100 cm2. De doorsnede kan bovendien op
basis van de volgende formule berekend
worden:
Q
S =
100
waar "S" uitgedrukt is in cm2, "Q" in
kcal/h
– De opening moet zich in het lage gedeelte
van een buitenmuur bevinden, bij voor-
keur aan de tegenovergestelde kant als
waar de afvoer van de verbrandingsgas-
sen zich bevindt.
1.2.2
AANSLUITING OP HET
ROOKKANAAL
Een rookkanaal moet aan de volgende eisen
voldoen:
- Moet van ondoorlaatbaar materiaal zijn
dat bestand moet zijn tegen de tempera-
tuur van de rookgassen en het conden-
saat daarvan.
- Moet voldoende mechanische weerstand
hebben en een gering warmtegeleidings-
vermogen.
- Moet volledig dicht zijn om afkoeling van
het rookkanaal zelf te voorkomen.
- Moet een zo verticaal mogelijk verloop
hebben en het eindgedeelte moet voor-
zien zijn van een statische afzuiger waar-
door een doeltreffende en constante
afvoer van de verbrandingsproducten
verzekerd wordt.
- Om te voorkomen dat de wind dusdanige
drukzones rondom de schoorsteen kan
creëren dat zij de overhand hebben op de
opwaartse kracht van de verbrandings-
gassen moet de afvoeropening minimaal
0,4 meter boven elke constructie die zich
op een afstand van minder dan 8 meter
naast de schoorsteen zelf bevindt (met
inbegrip van de nok van het dak) uitste-
ken.
- Het rookkanaal moet een diameter heb-
ben die niet kleiner mag zijn dan de
diameter van de ketelaansluiting; bij
rookkanalen met een vierkante of recht-
hoekige doorsnede moet de inwendige
doorsnede 10% groter gemaakt worden
ten opzichte van de doorsnede van de
aansluitkoppeling van de ketel.
- De nuttige doorsnede van het rookkanaal
kan aan de volgende formule ontleend
worden:
P
S = K
√H
S
resulterende doorsnede in cm
K
reductiecoëfficiënt:
– 0,045 voor hout
– 0,030 voor kolen
P
capaciteit van de ketel in kcal/h
H
hoogte van de schoorsteen in meter
gemeten van de as van de vlam tot
de afvoer van de schoorsteen in de
atmosfeer.
Bij het bepalen van de afmetingen
van het rookkanaal moet er rekening
gehouden worden met de werkelijke
hoogte van de schoorsteen in meter,
gemeten van de as van de vlam tot
de bovenkant, waarvan het volgende
afgetrokken moet worden:
– 0,50 m voor elke verandering van
richting van de aansluitleiding tus-
sen ketel en rookkanaal;
– 1,00 m voor elke meter van de
horizontale lengte van de aansluit-
koppeling zelf.
1.2.3
AANSLUITING OP DE INSTALLATIE
Het is belangrijk dat de verbindingen mak-
kelijk losgekoppeld kunnen worden door
middel van verbindingsstukken met draai-
bare fittingen.
Het verdient altijd aanbeveling om geschikte
afsluiters op de leidingen van de verwar-
mingsinstallatie te monteren.
LET OP: Het is verplicht om de veiligheids-
klep op de installatie te monteren niet
inbegrepen in de levering.
De installatie vullen
Voordat u overgaat tot het aansluiten van
de ketel doet u er goed aan om water door
de leidingen van de installatie te laten stro-
men om eventuele vreemde voorwerpen,
waardoor de goede werking van het toestel
aangetast kan worden, te verwijderen.
Het vullen van de installatie moet langzaam
2
gebeuren zodat eventuele luchtbellen de
gelegenheid hebben om via de speciale ont-
luchters die op de verwarmingsinstallatie
geplaatst zijn te ontsnappen.
Bij verwarmingsinstallaties met een geslo-
ten circuit moet de vuldruk van de installatie
als de installatie koud is en de vooruitzet-
tingsdruk van het expansievat gelijk zijn
aan of in ieder geval niet lager zijn dan de
hoogte van de statische kolom van de instal-
latie (bijvoorbeeld bij een statische kolom
van 5 meter moet de vooruitzettingsdruk
van het expansievat en de vuldruk van de
installatie ten minste overeenstemmen met
de minimum waarde van 0,5 bar).
Kenmerken van het voedingswater
Het voedingswater dat gebruikt wordt voor
de verwarmingsinstallatie moet in over-
eenstemming met de norm UNI-CTI 8065
onthard worden. Het is zinvol om te beden-
ken dat zelfs de kleinste afzetting - met een
dikte van slechts enkele millimeters - van-
wege het lage warmtegeleidingsvermogen
ervan tot aanzienlijke oververhitting van de
ketelwanden kan leiden, wat ernstige defec-
ten tot gevolg kan hebben.
HET GEBRUIK VAN ONTHARD WATER IN DE
VERWARMINGSINSTALLATIE IS ABSOLUUT
NOODZAKELIJK IN DE VOLGENDE GEVAL-
LEN:
- grote installaties (grote waterinhoud);
- veelvuldige toevoer van water ter aanvul-
ling in de installatie;
- indien de installatie geheel of gedeeltelijk
leeggemaakt moet worden.
LEGENDE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 Voorste rooster
11 Tussenrooster
12 Achterste rooster
ENG
RUS
Zeskantschroef
M8 x 110
Grower ringetje
Hendel rooster
Ring voor hendel
Zeskantschroef
M8 x 35
Verbindingsstang
Moer M10
Zeskantschroef
M10 x 50
Naaf
Fig. 3
37
IT
ES
PT
FR
NL
GR

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

Solida 8 pl+80585408075742